Read Ebook: Spaens Heydinnetie by Cats Jacob Buitenrust Hettema F Editor
Font size:
Background color:
Text color:
Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page
Ebook has 916 lines and 31724 words, and 19 pages
"waer de beste sinnen Besteden haren tyt ontrent een heyligh minnen."
Het hulpwerkw. hoort bij de volgende infinitief, een transitivum, dat met "hebben" vervoegd wordt.
Schijnt een Noordhollands eigenaardigheid.
Vgl. Kern, De met het Participium Praeteriti omschreven Werkwoordsvormen in 't Nederlands ? 226, blz. 200/1 en ? 77, blz. 64/65.
"Maer segh hoe wort doch Faes van u soo gansch versteken? Wat hanght de Jonghman uyt? Wat heeft hy voor gebreken?"
En wilt met d'uwe toch vervoegen ons' gebeden.
Verkondight in de kerck, en opentlick gekregen Versegelt echte trou; soo dat men even dan Bekoomt een vollen naem van wijf en echte man."
"Sy leyt er op en maelt als met de gantsche kracht Oock midden in den droom, en in den middernacht."-- "Hy sit op haer en loer bijnaest den ganschen dagh."
Vgl. nog Noord en Zuid II, 138/9.
"Maer d'eerste is die my best behaeght."-- "Hy is die ware liefde plant: Als vader van den echten bant."
Vgl. van Helten, Vondels Taal II, ? 212. Voor het duitsch: E. Bernhardt, Zs. f. D. Phil., 1903, 145.
"Soo haest als dit besluyt is by de wet genomen, Soo siet men op de zael terstond een priester komen, Die heeft het jonge paer versegelt in de trou."
En Trouringh, 4?., Ongel. Houwel., 197.--Antonius-Cleopatra, 595 m.; etc.
"'t Sa grijpt my in den arm en neemt den lesten soen Ick wil ook even soo myn laetste plichten doen. Na spraeck en wederspraeck de jonge luyden grepen Malkander in den arm, en vast aen een genepen Gaen rollen van den rots....."
Vensters in de oude kastelen waren diepe nissen, met banken aan de zijden. Vgl. vooral Schulz, H?fisches Leben in MA.
"De juffers van het hof die met ge?ierde rocken, Die met een dertel oogh ons kriele sinnen locken, Verdienen 't ongeluck dat ons haer wesen verght, Maer dit onnoosel dier en heeft my noyt geterght."
Vgl. ons: mondterging; en Gloss. Granida.
Prima malum nutrix animo praesentit anili: Prima mihi nutrix, Aeoli, dixit, amas.
Sotten, wat mach v gebreken? Sottinnen, hebt goeden moet, Als v die wespen steken, Loopt inden haselaer metter spoet; Die gaeren metten lenden wercken, Compt doch metten hoop, Papen ende clercken, Die nooten zijn goeden coop.
"Waer gelt en schoonheyt is, daer zijn gewenschte zaken, Die met een stille kracht de menschen gaende maken."
"die hem de sinnen gaende maken."--"de jeught, de min, de nacht, die als een stille wint de lusten gaende maken."
Calvinisties betoog.
"Het maeckt een groot gherucht, Het schijnt of dat 'et krijst, of immers dat 'et sucht."
Vgl. een andere plaats 1705 A.
"'t Is beyde sonder maet, en tegen goede zeden, 't Is beyde sonder slot, en buyten alle reden."-- "Als er iemand boecken schrijft De leser lacht, de leser kijft De leser prijst, de leser spot En beyde dickmaal sonder slot."-- "Wat gaet de slimme gast alhier te voorschijn halen Of fabels sonder slot en oude leugen-talen, O, regter! achtet niet al wat de bouve seyt Ten heeft geen ander slot, als slegts een loos beleyt."
"O nachtegael die op de peluw sit Ghy kond voorwaer te wonder krachtigh singen."--
vgl. ook? Ver nachtegael, Kalff, 360, 355.--Nachtegaal op de peluw: vrouw, die in bed knort! Van Dale-Manhave.
Harrebom?e, Spreekw. kent nog: Het is een nachtegaeltje op de peluw: dat is: moeder zingt 's nachts haar kind in slaap.--Een kwaad wijf, is een kwade nachtegaal.--Dat is maar om kennis te maken, zei losse Filip, en hij lichtte zijne vrouw met een houten lantaarn naar bed, daar de nachtegaal zeven jaren op gezongen had.
GLOSSARIUM
A. verwijst naar de aanteekeningen.
ader, 260: slagaar, pols? zie slagh-ader.
ader-slagh, 1691.
aen-doen, 679: aannemen.
aengaen, overkomen, 613. -- op, 1726.
aengevochten met droefheyt, 10 A.
aen-leggen, overleggen, inrichten, 81 A. 130. 182.
aen-nemen, tot zich nemen, ontvangen, accipere, 854 --aannemen, 1411 A.
aen-schouwen, 941.
aen-steken met, ontsteken in, 1265.
aen-vangen, aanvaarden, 717.
aen-veerden, 682: den spinrock, gaan spinnen.
aen-voeden, kweken, 1022 A.
aerdigh, bevallig, lief, fraai, 138, 150, 337, 1052, 1178.
aerdsche dal, 766, 819.
aert, natuur, geaardheid, inborst, soort, 823, 928, 1271, 1296, wijze, 562.
aes, voedsel, 511.
af-breken, doen ophouden, 1350.
afgesondert, 1850: afgescheiden.
af-leyden, 1312: weg voeren.
af-nemen, opmaken, uitlezen, 1668.
achter, door langs, 579, 618.
Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page