bell notificationshomepageloginedit profileclubsdmBox

Read Ebook: Paedagogische Overwegingen by Asscher Eva Wilhelmina Gunning J H Commentator

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page

Ebook has 670 lines and 30818 words, and 14 pages

zich als door een electrischen schok getroffen op het kussen neer en zette een beklagenswaardig gezicht, den besten comediant tot eer.

"H?--h??--." Hij zuchtte al dieper.

Ik ging bij zijn bedje zitten en vroeg belangstellend, "wat is er ventje? wat scheelt er aan?"

Ik bleef hem even conscientieus waarnemen en zei toen op zijn eigen beklagenswaardigen toon.

"Jammer, erg jammer."

--Een paar belangstellende, levendige oogen blikten me toe.--

"Jammer toch. Mevrouw Paula heeft zooeven laten vragen of je heel vroeg bij Frieda, , komt spelen."

Met een zelfden electrischen schok sprong hij overeind. "Bi, ba, boe," danste hij in bed rond, de dwaaste grimassen makende, de wildste geluiden uitstootende. "Lekker! l??ker! Lekker gefopt! Ik ben niet ziek! Ik maakte maar een grapje .... Leuk h?, tante?" waagde de slimmerd er nog aan toe te voegen.

In heftig schreien brak hij uit.

Zijn kinderlijk rechtvaardigheidsgevoel deed hem beseffen, dat hij met te bedriegen, eerlijk verdiend had, bedrogen te worden. De straf zelf deed hem zijn vergrijp helder inzien. Even later keek de oolijkerd me z?? leuk aan, dat we elkaar in opwelling omhelsden.

We deden dien morgen een heerlijke wandeling. We genoten van elka?rs samenzijn. Van tijd tot tijd lachte hij mij nog even guitig toe, waarna hij zich inniger tegen mij aandrukte.

Fred heeft sedert geen ziek zijn meer geveinsd.

De goede opvoedster moet ze weten te schiften.

Ik was een kleuter van een jaar of zeven, toen ik met Moeder op een wandeling, een blinden man op twee krukken ontmoette. Hij droeg den bekenden bak vol snuisterijen aan een riem om den hals. Met trillende, hartroerende stem herhaalde hij steeds zijn smeekbede:

"Gedenk den lammen, blinden man, die geheel verlaten is."

Een kaart, waarop dit klaaglied met vette letters gedrukt stond, was tegen den voorwand van den bak bevestigd.

Moeder zag dat het treurige lot van den hulpeloozen stakkerd me aangreep.

Zoo troostte ze me.

Toch bleef het medelijden nog bij mij nawerken. Het jammeren van den ongelukkige wilde maar niet uit mijn gedachte.

Heel opgewonden liep ik naar Moeder en vertelde haar, wat me overkomen was en hoe ik juist zoo prettig speelde. Ik was, om beurten me zelf voorstellende en den blinden man, de beschuitjes, die ik van moeder gekregen had, op de ?tag?re gaan deponeeren, en de goede gave dankbaar in ontvangst gaan nemen. De vierde maal, dat ik dit spelletje herhaalde--ik oefende me feitelijk in weldoen--had de nijdas paedagoog me zoo wreed miskend.

Moeder suste: "ga maar met mij naar beneden, ik zal het mijnheer wel uitleggen, dat je niet zoo slecht gedaan hebt, als Mijnheer N. dacht."

Moeder schoot in een lach en nam me knusjes aan de hand.

Ik herinner me heel goed, dat ik het knuste vond, dat Moeder Mijnheer N. een welverdienden--psychischen--klap ging brengen, al gooide ze het tegenover mij over een anderen boeg.

Een schip kan slechts goed bestuurd worden, door zijn eigen Vader, zijn Kapitein, die met de geheele inrichting daarvan bekend is. Het wordt daarom geen ander toevertrouwd.

Ik heb helaas vele kinderen waargenomen bij wie het langen tijd, soms onherstelbaar in de oogen weerspiegelde:

Dat leed moet, die "het kind" lief heeft helpen voorkomen.

Onze negenjarige Robert is een zachte, makkelijk te leiden jongen. Ernstige moeilijkheden hebben we tot nu toe niet met hem gehad.

Hij is wel bijzonder eerzuchtig en zeer gesteld op eten en drinken.

Zijn school en die zijner kleine zusjes, zes en zeven jaar oud, zijn naast elkaar gelegen.

Zonder eenigen tegenstand ging hij trouw op de bepaalde uren met Juf en de kleine meisjes heen en weer naar school.

"Hou je juffie goed aan het handje?"--dat, nog maar goedig plagen van zijn beste vriendje--krenkt zijn trots en doet eensklaps in hem opwellen niet meer met de anderen samen te willen gaan. Bij zijn thuiskomst maakt hij Vader zijn verlangen kenbaar. "Ik ben toch nu al negen jaar" en smalend voegt hij er aan toe, na drie jaar zijn weg wel te weten.

Vader voelt met hem mede en staat zijn verzoek, om verder alleen naar school te gaan toe op voorwaarde, dat Rob nooit ??n oogenblik over den bepaalden tijd thuis komt.

--Vader vertrouwt hem heel goed en wil de zelfstandigheid van het kind voor niets ter wereld verzwakken.--Rob is wel nog wat jong en hij moet een druk stadsgedeelte door. Moeder zou heel bezorgd zijn, wanneer hij te laat zou komen.

Het gaat vele maanden goed. Vol enthousiasme vertelt Rob herhaaldelijk van de aandachttrekkende gebeurtenissen, die hij op zijn weg ontmoet heeft als: een paard, dat gevallen was en o zoo moeielijk op de pooten te krijgen was, of van een dronken man, die zich hevig verzette, terwijl hij naar het politiebureau gebracht werd, maar Rob zorgde er voor, het oponthoud door een aanloopje telkens weer in te halen.

Het voorjaar kwam echter met zijn geijkten knikkertijd. Tegen zulk een groote verleiding blijkt Rob niet bestand te zijn. Vader heeft hem toegestaan 's middags een half uur met zijn vriendjes op het plein voor de school te knikkeren, doch Rob komt steeds later thuis.

Vader waarschuwt Rob, daartegen afdoende maatregelen te nemen.

"Rob moet zeker anders we?r met Juf me?gaan?" vraagt Moeder bezorgd.

Die ernstige waarschuwing is weer voor eenige dagen bij het kind doorgedrongen. Daarna vergeet hij op een middag zijn tijd z?? ver, dat de soep al op is, als Rob berouwhebbend verschijnt.

--Vader, die van zijn leidzaamheid overtuigd is, ziet wel heel goed waar de schoen hem wringt. Rob wil wel, maar hij kan eenvoudig niet gehoorzamen. Het ontbreekt hem aan de noodige kracht daartoe.

Vader vermaant Rob ernstig en zegt hem, dat hij elken middag, wanneer hij ??n oogenblik over zijn tijd komt, onmiddellijk zijn huiswerk maken moet en daarna zonder eten naar bed moet.

En acht dagen later, het was de eerste keer, toen hij twee minuten te laat kwam, handhaafde Vader die straf, hoe wanhopig Rob ook was.

Nadat hij elke kans op vergiffenis had opgegeven, berustte hij kalm. Men hoorde geen geluid meer van hem.

Moeder, innerlijk ongerust, gaat om negen uur toch nog even kijken of de jongen slaapt. Ze vindt hem wakker en op haar vraag: "En heb je nu geen vreeselijken honger?" antwoordt Rob snikkende: "wel vreeselijken honger, maar geen geeuwhonger", want Nan--zijn driejarig zusje--was hem al de kruimeltjes komen brengen, die voor de vogeltjes op den vensterpost waren gelegd. Het had zoo erg geregend, dat de vogeltjes niet gekomen waren om ze op te pikken.

--De arme zindelijke Rob moet er wel heel erg aan toe zijn geweest, toen hij die knoeierij verorberde.--

Rob is daarna nooit meer te laat gekomen.

Na den knikkertijd wandelden we eens samen en spraken over verschillende spelen. "H? tante", zegt hij opeens triomfantelijk, "ik ben blij dat de knikkertijd voorbij is en dat ik altijd overwonnen heb, maar wat heeft dat een moeite gekost in het begin. Ik heb dien avond toch zulk een vreeselijken honger gehad en daar dacht ik altijd maar aan."

De Moeder is streng geloovig, de Vader athe?st.

Bij de opvoeding der kinderen werd Moeder wat het godsdienstige gedeelte betreft geheel vrij gelaten. Vader meende, dat de kinderen eenmaal volwassen, toch zelf hun weg zouden bepalen.

Volgens geloofsgebruik moesten de kinderen beneden dertien jaar op "Grooten Verzoendag" een halven dag vasten, daarna schrijft de wet een heelen dag voor.

Meta, juist zeventien jaar geworden, had Moeder verklaard zich nu niet meer aan den "Grooten Verzoendag" te willen houden. Ze geloofde niet en wilde niet langer huichelen.

Moeder antwoordde, dat ze Meta's overtuiging niet rekende. Tot ze meerderjarig was, beval ze haar naar de kerk te gaan en te vasten. Daarna kon ze doen zooals ze zelf verkoos.

Add to tbrJar First Page Next Page

 

Back to top