Read Ebook: De Boeventaal Zakwoordenboekje van het Bargoensch of De taal van de jongens van de vlakte by K Ster Henke W L H
Font size:
Background color:
Text color:
Add to tbrJar First Page Next Page
Ebook has 1250 lines and 10976 words, and 25 pages
Heb je mijn goozer van avond nog gezien?
Kijk me die goozers eens tippelen.
Goozertjes, id. id., ik ga op de goozertjes tippelen.
Goozertippelaar, die bij avond op dronken lui uitgaat, om ze te berooven.
Gouden ploeg, groote dievenbende.
Gouden regen, rijke buit.
Gouden spie, gouden tientje .
Goudvink, officier.
Grammonen, gereedschap voor inbraak.
Granderik, hemel.
Grandig, voornaam, deftig. Grandig gekloft of geklopt .
Grandige, heerschap. Zeg grandige, stiek me een bas , dan heb ik net luimspie?n genoeg.
Grandige, politieman.
Grauwe erwten, hij is in de grauwe erwten gevallen .
Grazen, iemand te grazen nemen .
Greppel, grens. Over de greppel gaan. .
Gribus, gevangenis. Ook een verdachte steeg. Pas op dat je niet in die gribus gaat.
Grikse, wandluizen.
Grimmerigen, lachen. Loek, de gooser grimmerigt. . Wat grimmerigt die gooser schijnheilig. .
Groen, dom, onnoozel. Er zijn nog wel groene goosers onder de prinserij.
Groene deken, het gras. Luimen op de groene deken. .
Groentjes, onervaren jongens.
Grom, klein.
Grom, kleintje . Dat niese zit met grom .
Grommerig, jong, klein. Hij heeft zulke grommerige jatten , dat hij haai op de meeluk kan peezen .
Grommetje, kind. Bet heeft twee kleine grommetjes. Ze zit den heelen dag met de grommetjes opgescheept.
Ook meisje. Een grommetje waarschuwde hem, dat de vrijer een nijf in zijn jat had.
Groot Bajes, strafgevangenis te Leeuwarden.
Grootlef, hart, moed; ook wel goed geluk, avontuur. Op groot lef tippelen . Hij had bij "Moeke" een goede cent schuld; dus ging hij op groot lef tippelen. Ze hebben hem op grootlef geplakt .
Groot-Mokum, Amsterdam.
Groote knoop, rijksdaalder.
Grijns, gezicht. Hij gaf den rus een mekajem voor zijn grijns, dat ie tuimelde.
Grijnzen, huilen.
Grijpelingen, vingers.
Haai, sterk, groot, bij de hand, geducht.
Een haaie gooser .
Er is een haaie brand op de Nieuwmarkt.
Hij is haai met de flik .
Een haaie lel. .
Een haaie drukker .
Habbekras, bagatel. Voor een habbekras kwam hij weer in de lik .
Haberdoedas , peuter, stomp, klap. Habe du das.
Hal, politiebureau. St. Pietershal te Amsterdam. De kar met het gezeeferd blauw laken werd naar de hal gebracht.
Half meier, 50 gulden. .
Half poppie, halve gulden.
Halfvast, onzeker. Ik ga er halfvast op. .
Hallas , herrie, drukte.
Halvebroer, boezemvriend.
Halve rooderug, 500 gulden.
Ham , huis. Ik smeer hem naar ham.
Add to tbrJar First Page Next Page