bell notificationshomepageloginedit profileclubsdmBox

Read Ebook: De strijd tusschen Noord en Zuid Deel 1: Overrompeling eener plantage by Verne Jules

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page

Ebook has 2411 lines and 73821 words, and 49 pages

Wonderreizen

Jules Verne

De strijd tusschen Noord en Zuid

Overrompeling eener plantage

Amsterdam

Uitgevers-Maatschappij "Elsevier"

AAN BOORD VAN DE STOOMBOOT >>SHANNON".

Florida, die langwerpige strook gronds, welke zich als een overgroote splinter tusschen den Atlantischen Oceaan en den Mexicaanschen zeeboezem uitstrekt, en die in 1819 bij de groote Amerikaansche federatie ingelijfd was geworden, werd eenige jaren later tot bondgenootschappelijken Staat verheven.

Door die inlijving was het grondgebied der Groote Republiek met zeven en zestig duizend vierkante mijlen vergroot geworden. Maar de Floridasche ster schittert slechts met een glans van den tweeden rang aan het firmament der zeven en dertig sterren, welke op de vlag der Vereenigde Staten van Noord-Amerika prijken.

Dat Florida is slechts een smalle lage landtong. Hare geringe breedte belet aan de rivieren, welke het landschap besproeien, zich over eenige lengte van belang te ontwikkelen en eenige gewichtigheid te erlangen. Hierop maakt evenwel de Sint John eene gunstige uitzondering.

Met eene zoodanige geringe terreinsverheffing als Florida bezit, hebben de rivieren en beken te weinig verval om een sterken stroom te verkrijgen.

De streek bevat geene bergen; slechts eenige reeksen van die >>blufs" of heuvels, welke in het centrum en het noordelijk gedeelte van de Vereenigde Staten zoo veelvuldig aangetroffen worden.

Wat den vorm van het land betreft, men zou dien kunnen vergelijken met een castorstaart, die in de zee zou hangen, hebbende ten oosten den Atlantischen Oceaan en ten westen de Golf van Mexico.

Florida heeft dus geene grensburen, tenzij de Staten Georgi? en Alabama, die er in het noorden aan grenzen. Die grens vormt als het ware eene breede landengte of beter landbasis, waardoor het schiereiland aan het vasteland verbonden is.

Om kort te gaan, Florida doet zich voor als een bijzonder land, als een vreemdsoortig land zelfs. Daar brengen de bewoners wel het hunne toe bij. Zij zijn toch voor een derde Spanjaarden, voor een ander derde Amerikanen, en voor het laatste derde Indianen. Deze laatsten behooren tot den Seminolen-stam en verschillen zeer veel van hunne rasgenooten uit het Far West.

De bodem is vrij droog, zandig en bijna geheel omzoomd door duinen, die achtereenvolgens door den Atlantischen Oceaan op de zuidkust opgeworpen zijn. In het noordelijk gedeelte is de streek bewonderenswaardig vruchtbaar.

Die streek verdient den naam van Florida volkomen. Hare flora is er prachtig, krachtig en van eene buitengewoon weelderige verscheidenheid. Dat wordt ongetwijfeld daardoor veroorzaakt, dat die streek door de Sint John besproeid wordt. Die stroom ontwikkelt zich op breeden voet van het zuiden naar het noorden over eene uitgestrektheid van twee honderd vijftig mijlen, waarvan er honderd en zeven tot aan het Georges-meer gemakkelijk bevaarbaar zijn. De lengte, welke de andere rivieren des lands missen, ontbreekt der Sint John niet, die dat aan hare hoofdrichting van zuid naar noord te danken heeft. Talrijke rio's en beken voeren haar heur water toe en vormen menigvuldige kreken en haften op de beide oevers.

De Sint John is dus de slagader des lands. Zij, met hare levenwekkende wateren, vervult waarlijk de rol van ader, die het bloed door het aardlichaam rondvoert.

Op den 7den Februari van het jaar 1862 stevende de stoomboot Shannon de Sint John af. Zij zou tegen vier uren 's avonds bij het kleine gehucht Picolata aanleggen, na de hooger gelegen aanlegplaatsen der rivier en de verschillende forten van de graafschappen Sint Jan en Putnam aangedaan te hebben. Eenige mijlen lager zoude het vaartuig op het grondgebied van het graafschap Duval aankomen, hetwelk zich tot aan het graafschap Nassau uitstrekt, welk laatste door de rivier van denzelfden naam begrensd wordt.

Picolata bezit uit zich zelve hoegenaamd geene belangrijkheid. Maar hare omstreken bevatten rijke indigo-plantages, vruchtbare rijstvelden, weelderige katoen- en suikerrietvelden, en onmetelijke cypressenbosschen.

De bevolking ontbreekt er dan ook geenszins in den omtrek.

Hare ligging daarenboven verleent haar een zeker handelsverkeer, waardoor koopwaren en reizigers hunnen uitweg daarheen zoeken. Niet ver daarvan verwijderd--een twaalftal mijlen--wordt Sint-Augustijn aangetroffen, een der voornaamste steden van Florida, die op de oostkust, aan den Atlantischen Oceaan gelegen, en door het langwerpige eiland Anastasia tegen de hooggaande deining uit volle zee beschut, als de beste havenplaats in deze streken te beschouwen is. Een bijna rechte weg verbindt Picolata met Sint-Augustijn.

Dien dag trof men in de nabijheid der aanlegplaats te Picolata een grooter aantal reizigers aan dan gewoonlijk. Eenige vlugge rijtuigen, eenige >>stages", een soort vervoermiddel met acht zitplaatsen, hetwelk met vier of zes muildieren bespannen is, die als dollen over dien weg, welke door het moerassige land heenvoert, rennen, hadden die reizigers van Sint-Augustijn aangevoerd. Het was zaak het aanleggen der stoomboot niet mis te loopen, wilde men eene vertraging van minstens acht en veertig uren vermijden, om de steden, dorpen, gehuchten en forten stroomafwaarts gelegen te bereiken.

Inderdaad, de vaart van de Shannon was geen dagelijksche dienst om de gemeenschap tusschen de beide oevers der Sint John te onderhouden. Op dat tijdstip bestond er nog geene concurrentie en was die boot de eenige om dien dienst te volvoeren. Men moest dus te Picolata zijn op het oogenblik, dat zij aanlegde, anders was het mis. De rijtuigen hadden dan ook reeds een uur te voren de passagiers afgezet.

In dit oogenblik bevonden zich een vijftigtal reizigers op het aanleghoofd van Picolata. Men had kunnen opmerken, dat dezen zich in twee groepen verdeelden. Was het eene belangrijke handelszaak, die hen te Sint-Augustijn te zamen had gebracht, of wel eene staatkundige beraadslaging?

Wat er van zij, zooveel is zeker, dat gerust beweerd kon worden, dat de goede verstandhouding onder hen ontbrak. Zij waren als vijanden te zamen gekomen, als vijanden gingen zij weer van elkander. Dat kon men genoegzaam aan de blikken gewaar worden, die zij op elkander wierpen, aan den afstand, dien de beide groepen onderling handhaafden, aan eenige onvoegzame woorden, die weerklonken en waarvan de tartende bedoeling voor niemand verborgen bleef.

Intusschen werd een schril gefluit vernomen, dat bovenstrooms de lucht als het ware verscheurde. Weldra verscheen de Shannon bij de ombuiging van een hoek op den rechter-rivieroever, op een afstand van een halve mijl van Picolata. Dikke stoomwolken ontsnapten uit hare beide schoorsteenen en dwarrelden door de kruinen van het zware geboomte, die door den sterken wind heftig heen en weer geschud werden.

De naderende romp der boot werd voor het oog al grooter en grooter. De eb begon door te staan. De stroom der rivier, die sedert drie of vier uren ten gevolge van den vloed tegen was geweest, was nu gunstig en voerde de wateren der Sint John thans naar hare zeemonding af.

De scheepsklok werd eindelijk vernomen. De raderen, die thans achteruit sloegen, stuitten de vaart der Shannon, die het landhoofd op zijde schoot en daaraan met trossen vastgemeerd werd.

De inscheping geschiedde toen met een zekere haast. Een der twee groepen stapte de loopplank over, zonder dat de andere haar poogde voorbij te ijlen. Dat was ongetwijfeld daaraan toe te schrijven, dat deze nog een of twee passagiers wachtte, die niet op tijd waren en die gevaar liepen de boot te missen.

Twee of drie mannen verlieten dan ook de groep, om tot op een punt van de kade van Picolata te gaan, vanwaar men den weg naar Sint-Augustijn overzien kon. Vandaar keken zij, blijkbaar in de meest ongeduldige stemming, oostwaarts op.

En dat ongeduld had zijne oorzaak; want de gezagvoerder van de Shannon, die reeds op de brug tusschen de beide raderkasten stond, riep:

>>Aan boord!... Aan boord!..."

>>Nog een paar minuten, kapitein," vroeg een der mannen van dat gedeelte van de groep, hetwelk op het landhoofd was blijven staan.

>>Ik kan niet wachten, heeren!"

>>Slechts eenige minuten!"

>>Eenige minuten?... Gij spreekt er gemakkelijk over!"

>>Slechts twee, kapitein!"

>>Neen, geen enkele!"

>>Slechts een oogenblik!"

>>Neen, onmogelijk! De eb is ingetreden; als ik nog draal, tref ik geen diep water genoeg op de bank van Jacksonville aan."

>>Daarenboven," merkte een der passagiers op, >>er bestaat geen enkele reden waarom wij aan de grillen van de te laat komenden zouden moeten onderworpen worden!"

Hij die zoo sprak, behoorde tot de eerste groep, die reeds bij de roef van het achterschip der Shannon plaats genomen had.

>>Dat is ook mijne meening, master Burbank," antwoordde de gezagvoerder. >>De dienst gaat voor alles... Kom, heeren, aan boord; want ik laat de meertrossen innemen!"

Reeds hadden een paar matrozen der stoomboot een boom gegrepen, om haar van het landhoofd af te duwen, en reeds liet de stoomfluit een schrillen gil hooren, toen een kreet weerklonk.

>>Daar is Texar!... Daar is Texar!..."

Een rijtuig, dat in vollen ren voortjoeg, werd bij de ombuiging van de kade van Picolata ontwaard en naderde snel. Weinige seconden later stonden de muildieren, welke de bespanning uitmaakten, bij het landhoofd stil. Een man steeg er uit. Zij, die tot op den weg gegaan waren, om naar hem uit te kijken, stapten haastig naar hem toe, waarna allen de loopplank der boot overschreden en zich inscheepten.

>>Een oogenblik later,"... sprak een uit de groep.

>>Nu, wat zou een oogenblik later?" vroeg de nieuw aangekomene.

>>Dan waart ge niet meegegaan."

>>Dat zou jammer geweest zijn," was het bedaarde antwoord.

Add to tbrJar First Page Next Page

 

Back to top