Read Ebook: Household Papers and Stories by Stowe Harriet Beecher
Font size:
Background color:
Text color:
Add to tbrJar First Page Next Page
Ebook has 1458 lines and 172195 words, and 30 pages
BULLETIN VAN HET Koloniaal Museum te Haarlem
No. 47
JUNI--1911
INHOUD:
Zakflora voor Suriname, 1e gedeelte
DOOR
Dr. A. PULLE,
Lector aan de Rijks-Universiteit te Utrecht.
Tweede Uitgave van het Van Eedenfonds. Druk van J. H. DE BUSSY--Amsterdam--1911.
Prijs f 1.--
Bulletin van het Koloniaal Museum te Haarlem No. 47.
ZAKFLORA VOOR SURINAME
TABELLEN TOT HET DETERMINEEREN VAN DE FAMILIES EN GESLACHTEN DER WILDGROEIENDE EN GEKWEEKTE VAATKRYPTOGAMEN EN PHANEROGAMEN, DIE TOT NU TOE VOOR SURINAME BEKEND ZIJN
DOOR
Dr. A. PULLE,
Lector aan de Rijks-Universiteit te Utrecht.
Tweede Uitgave van het Van Eedenfonds.
INLEIDING.
Indien het waar is, dat een zakflora van een land eerst dan mag samengesteld worden, wanneer de flora zelf in haar geheelen omvang bekend is, dan komt de verschijning van het hier volgende werk stellig meerdere tientallen van jaren te vroeg. Ondanks de groote massa planten, die in de laatste 11 jaar in Suriname verzameld zijn, en die, gevoegd bij de oudere collecties van Focke, Hostmann, Kappler, Splitgerber, Kegel en Wullschl?gel stellig wel een globaal overzicht geven van Suriname's flora, is er toch voorloopig nog geen sprake van, dat men de soorten van Vaatkryptogamen en hoogere planten, die in Suriname voorkomen, ook slechts bij benadering zou kennen. Daarvoor is het land te groot en, vooral het oerwoud, nog te weinig doorzocht, zooals ten duidelijkste is gebleken uit de collecties die door de ambtenaren van het Boschbeheer in de laatste jaren verzameld zijn, en die voornamelijk op de boomen betrekking hebben. Hierbij kwamen zooveel nieuwe soorten voor den dag, dat een flora in den zin, zooals men die voor Europeesche landen kent, voorloopig nog tot de vrome wenschen zal blijven behooren.
De zaak wordt echter anders, wanneer men zich beperkt tot de families en geslachten van de Vaatkryptogamen en Phanerogamen. Stellig geldt ook hier het bezwaar, dat er nog plantengeslachten en misschien zelfs een enkele plantenfamilie in Suriname voorkomt, wier voorkomen tot nu toe niet aangetoond was, maar dat aantal zal zeker niet bijzonder groot, en in de buurt van Paramaribo, waar dit boekje toch het meest gebruikt zal worden, stellig al zeer gering zijn.
Zooals uit den titel blijkt, zijn er nog andere plannen hangende. Het is waarschijnlijk niet onmogelijk om bij voldoende beperking van het te onderzoeken gebied, ook de soorten binnen afzienbaren tijd te behandelen. Het hier bedoelde kleinere gebied zal uit den aard der zaak de omtrek van Paramaribo zijn, het secundaire bosch in de nabijheid van de stad, de rivieroevers, enkele deelen van de savannen, de randen der wegen, de tuinen en plantages. De schrijver hoopt, met den steun van de commissie voor het van Eedenfonds binnen enkele jaren gedurende eenige maanden in de kolonie te vertoeven, om daar het materiaal te verzamelen voor het tweede deel van deze zakflora.
Het zal echter een ieder duidelijk zijn, dat het onmogelijk is, in enkele maanden een gebied, zelfs met de boven aangegeven beperking, zoodanig te doorzoeken, dat men geen plant overslaat. Daarbij komt nog dat een groot deel van de planten niet zullen bloeien in den tijd dat de schrijver in de kolonie is. Stelt men dus in Suriname prijs op de verschijning van een zakflora in den hierboven genoemden vorm, dan zullen eenige van de bewoners daaraan dienen mee te helpen door reeds thans planten te gaan verzamelen en deze op te zenden. Hierin ligt nu ook de verklaring van het verschijnen dezer flora in twee deelen; immers wie zich interesseert voor den plantengroei, kan zich thans met behulp van achterstaande tabellen reeds eenigszins op de hoogte stellen van de vormen, en zich zoo het verzamelen tot een aangenamer bezigheid maken, dan wanneer hij planten zou bijeenbrengen, van wier namen hij voorloopig niets te weten kan komen.
Met dit doel is hierachter een hoofdstuk opgenomen, dat uitvoerig uiteenzet, op welke wijze men bij het verzamelen de beste resultaten kan verkrijgen, en waarop men in het bijzonder te letten heeft.
Bij het samenstellen van dit eerste deel heeft de schrijver getracht zooveel mogelijk die kenmerken der planten op den voorgrond te brengen, die met het bloote oog of met een goede loupe kunnen waargenomen worden; kenmerken als b.v. het aantal zaadknoppen in het vruchtbeginsel zijn weggelaten, tenzij werkelijk geen andere verschillen bestaan tusschen verwante geslachten, zooals dat b.v. bij de Rubiaceae het geval is. Ook zijn de kenmerken van vruchten zooveel mogelijk vermeden, omdat men aan de bloeiende plant in den regel niet tegelijk de vruchten vindt. Men lette er bij het determineeren der families echter op, dat de kenmerken met het oog op de plaatsruimte niet uitvoerig opgenoemd zijn, zoodat men goed doet, ter contr?le de familie-kenmerken na te zien, die aan het hoofd van elke familie opgegeven staan.
De namen der geslachten zijn in hoofdzaak dezelfde, als voorkomen in schrijvers Enumeration of the vascular plants known from Surinam together with their distribution and synonymy, 1906. Waar thans een andere gekozen is, is de naam, waaronder de plant in de Enumeration voorkomt, cursief toegevoegd. Men zal bemerken dat die gevallen zeer zeldzaam zijn.
Het zal wel blijken, dat dit eerste deel van de flora de grootste leemten vertoont op het punt van gekweekte planten. Dat vindt hierin zijn oorzaak dat de schrijver tot nu toe slechts een zeer beperkt aantal gekweekte planten uit Suriname ontving en de verzamelaars der laatste jaren bijna uitsluitend planten meebrachten, die in het wild voorkomen. Die leemten zullen echter in het tweede deel zooveel mogelijk aangevuld worden, waartoe men ook weer door het toezenden van exemplaren veel kan bijdragen.
Een groote moeielijkheid hebben de inlandsche namen opgeleverd. Uit den aard der zaak hebben slechts de soorten inlandsche namen. Het blijkt echter spoedig dat soorten van hetzelfde geslacht vaak niet behoorlijk onderscheiden worden, zoodat een inlandsche naam in dat geval voor het geheele geslacht kan gelden. Ook wanneer slechts ??n soort van het geslacht in Suriname voorkomt is de inlandsche naam bruikbaar. Alleen in de genoemde gevallen zijn de volksnamen bij de geslachten geplaatst; alle andere namen zijn weggelaten. Men zal echter aan het slot der determineer-tabellen, v??r het register een lijst vinden van alfabetisch gerangschikte volksnamen, waarachter het plantengeslacht vermeld is, waartoe ze behooren. Zooals reeds vaker is opgemerkt, moet men deze lijst met eenige voorzichtigheid gebruiken, en moet men steeds met de geslachtsbeschrijving controleeren of de plant werkelijk dezelfde is die in de lijst achter de volksnaam staat. Juist het opnemen van die lijst zal, naar schrijver hoopt, kunnen leiden tot een grondiger kennis van de volksnamen in de Kolonie en vele foutieve opgaven uit de litteratuur doen verdwijnen.
WENKEN VOOR HET VERZAMELEN VAN PLANTEN.
? 1. Algemeene regels.
Ieder, die in Suriname planten verzamelen wil, die bruikbaar zijn voor een nader botanisch onderzoek heeft zich te houden aan de volgende grondregels:
? 2. Gereedschappen voor het verzamelen van planten.
Hij die weinig verzamelt kan zich met de bekende botaniseerbus behelpen. Deze heeft echter het nadeel, dat zij in den regel te klein is en slechts een beperkt aantal exemplaren kan bevatten. Zij is dus alleen te gebruiken bij zeer kleine tochten of in plantenarme gebieden. In Suriname is de botaniseerbus in den regel onbruikbaar. In de warme met waterdamp verzadigde ruimte gaan de bladeren spoedig afvallen, evenals de bloemen en vruchten; deze vermengen zich met elkaar op den bodem van de bus en geven tot de grootste verwarring aanleiding. Beter late men zich een of meer portefeuilles maken van stevig karton, van buiten en binnen met een waterdichte stof bekleed, welke eenige centimeters grooter is dan het formaat van het papier dat men gebruikt. Een van deze portefeuilles gebruikt men als verzamelportefeuille, de andere wordt alleen gebruikt om er meer papier in te bergen, en moet dus door iemand anders gedragen worden. Men snijdt nu van de plant, die men verzamelen wil, een stuk af van de grootte van het papier en legt dat tusschen een van de dubbele vellen in de verzamelportefeuille. Het gemakkelijkst is deze te sluiten met een breed stuk elastiek dat overlangs de portefeuille dichthoudt. Men zorge dat de plant zoo vlak mogelijk uitgespreid wordt, zonder daaraan al te overdreven en tijdroovende zorg te besteden. Is het papier in de verzamelportefeuille gebruikt, dan kan men een deel van de planten doen overgaan in de andere. Het spreekt vanzelf dat men op kleinere tochten ook met slechts ??n portefeuille kan uitgaan. Voor het uitgraven van kleine planten kan men gebruik maken van een plantenschopje, waarbij men dient te zorgen, dat men het onderaardsche deel niet stukstoot of afsnijdt. Vooral bij planten met knollen en lange wortelstokken, doch ook bij parasieten, die op wortels van andere planten vastzitten is het van belang, dat het uitgraven met de meeste voorzichtigheid geschiedt.
Een goed zakmes is natuurlijk een eerste vereischte. Indien men veel van uit een boot langs de rivieroevers verzamelt kan een z.g. plantenschaar goede diensten bewijzen. Men bevestige deze op een langen stok, en trekke de schaar met een touw dicht. Gemakkelijk is het, wanneer men de stok z?? laat maken, dat men hem naar willekeur kan verlengen door van bussen voorziene verlengstukken.
Om goede exemplaren te verkrijgen, dient men nog het volgende in het oog te houden.
Kleinere kruidachtige of overblijvende planten, die niet hooger zijn dan eenige decimeters, verzamele men in hun geheel, doch met den wortel erbij.
Van hoogere kruiden of overblijvende planten, moet men in ieder geval het bovenste, bloeiende deel nemen, en verder een stuk met bladeren van het onderste deel van den stengel; van heesters of boomen zijn bloeiende of vruchtdragende takken noodig. Stukken schors, knoppen etc. kunnen erbij gevoegd worden, doch zijn niet noodzakelijk. Klimplanten verzamele men liefst met het voorwerp dat omklemd wordt, wanneer dit tenminste niet te groot is. Van planten met bijzonder groote bladeren kan in sommige omstandigheden het geheele blad opgevouwen worden, totdat het de grootte van het papier niet meer overschrijdt. Tusschen de plaatsen waar deelen van het blad elkaar raken, legt men stukken papier.
Vindt men planten die alleen bloeien, dan lette men vooral op in de nabijheid staande exemplaren of men daaraan geen vruchten kan vinden. Wanneer men in de gelegenheid is, een plaats meermalen te bezoeken, dan is het merken van een plant aan te bevelen, opdat men bij een andere gelegenheid van hetzelfde exemplaar vruchten kan verzamelen. Zooveel mogelijk verzamele men bloemen en vruchten van hetzelfde exemplaar.
Parasieten worden steeds verzameld met de plant waarop ze voorkomen.
Niet bloeiende planten moeten niet verzameld worden; zulk materiaal kan alleen eenige waarde hebben, wanneer men de volksnamen en het gebruik ervan aanteekent. Ook enkele vruchten en bloemen hebben in het algemeen geen waarde voor de wetenschap.
Bij het verzamelen moet men er verder op letten, dat alle onnoodige ballast zooveel mogelijk vermeden wordt. Dikke zoden, zooals veel bij grassen voorkomt, snijdt men door twee vertikale sneden in platte stukken, waardoor de verzamelportefeuille niet te dik wordt.
Dikke bollen, knollen of wortelstokken worden overlangs doorgesneden en beide helften in het papier gelegd. Planten die te groot zijn voor het papier en die toch volledigheidshalve niet in kleinere exemplaren verzameld kunnen worden, moeten niet in stukken gesneden worden, doch omgeknikt, zoodat de omgebogen plaatsen niet van elkaar loslaten. Van zeer stekelige planten kan een deel van de stekels verwijderd worden. Bloemen of kleine vruchten, die gemakkelijk afvallen voegt men bij de planten, waartoe ze behooren, in een enveloppe.
Is men met het materiaal aangekomen op de plaats waar men het verder kan verzorgen, dan kan men twee wegen inslaan, n.l. het materiaal kan gedroogd worden, of het kan langs de methode van Schweinfurth worden behandeld. De eerste methode voert alleen tot goede resultaten in streken met een droog klimaat; in vochtige streken, zooals in Suriname, nemen na het drogen de planten in den regel weer zooveel water op, dat ze spoedig schimmelen en alle moeite voor niets is geweest. Men kan weliswaar het schimmelen tegengaan door de planten te bestrijken met een sterke oplossing van sublimaat in alcohol, maar de voortdurende vochtigheid doet hen toch spoedig achteruitgaan. Wil men absoluut zeker zijn, dat de planten goed verzonden worden en ook in goeden staat bij den ontvanger aankomen, dan verzamele men steeds volgens de methode van Schweinfurth.
Daarvoor late men zinken bussen maken, die eenige centimeters langer en breeder zijn, dan het formaat van het papier en ? 15 cM. dik zijn. Voor een formaat van 45 x 30 cM. papier is dus een blik van 47 x 32 x 15 cM. voldoende. Het blik moet open zijn op een vlak van 32 x 15 cM. en op die plaats moet de rand ter breedte van ? 1 cM. rechthoekig naar binnen omgebogen worden, zoodat men daarop den deksel, die natuurlijk 32 x 15 cM. groot is, kan vastsoldeeren.
Het materiaal, dat verzameld is tusschen papier, kan nu zonder meer uit de verzamel-portefeuille in het blik geborgen worden. In ieder blik gaan ongeveer 50 gevulde vellen papier, waarvan men eerst 2 of 3 pakjes maakt, die men met touw dichtbindt. Men schuift deze nu voorzichtig in de bus. Daarna wordt de deksel er op gesoldeerd; deze deksel is voorzien van een opening van eenige centimeters diameter, waardoor men de conserveeringsvloeistof laat binnenstroomen. Daarvoor komt sterke alcohol van 96 % in de allereerste plaats in aanmerking; voor een blik van de boven opgegeven afmetingen is 1 Liter in den regel voldoende; waren de planten erg nat, dan moet men iets meer nemen, doch zeker niet meer dan 2 Liters. Men zorge bij het doen toevloeien van den alcohol ervoor, dat men dezen zooveel mogelijk naar alle zijden laat stroomen, zoodat het papier er geheel mee gedrenkt wordt. De alcohol behoeft echter niet in vloeibaren toestand in het blik aanwezig te zijn, doch wanneer het papier er goed mee gedrenkt is, wordt schimmelen van de planten reeds geheel tegengegaan. In plaats van spiritus kan men in geval van nood ook brandspiritus, arak, brandewijn, formaline of een karbol-oplossing nemen; van den brandspiritus, arak of brandewijn moet men echter minstens twee Liter toevoegen, daar het watergehalte van deze stoffen grooter is dan dat van sterke alcohol.
De kwaliteit van het papier, doet bij het verzamelen volgens de methode Schweinfurth weinig ter zake; het meest geschikt is gewoon grijs pakpapier van een ordinaire kwaliteit; in geval van nood kan zelfs krantenpapier gebruikt worden, maar dit heeft het bezwaar, dat het in de conserveeringsvloeistof week wordt en uiteen kan vallen, zoodat men de pakken zeer goed moet dichtbinden, en met het touw niet zuinig moet zijn.
Nadat men de alcohol bij de planten gevoegd heeft, soldeert men het gat in den deksel goed dicht.
De voorzorgen, die men te nemen heeft om bij de verzending van de bussen scheuren of deuken te voorkomen, zijn geheel afhankelijk van de dikte van het materiaal, waarvan ze vervaardigd zijn. Meestal is het niet raadzaam om ze zonder eenige beschutting te verzenden.
Wil men de blikken mee op expeditie nemen, dan is het raadzaam ze in twee grootten te laten maken, die zeer weinig van elkaar verschillen, doch zooveel dat het grootste blik als een deksel over het kleinere geschoven kan worden. Daarvoor is het wenschelijk de later naar binnen te buigen rand van dit grootste blik rechtop te zetten, zoodat men daardoor geen ruimte verliest. Deze rand wordt pas rechthoekig omgebogen, wanneer men den deksel erop gaat soldeeren. Door deze methode is men zeker, dat het papier niet nat wordt, en kan men op grootere tochten zijn voorraad gemakkelijker meenemen. Bovendien heeft het dit voordeel, dat het blik een grootere stevigheid verkrijgt en minder spoedig gedeukt wordt.
? 3. Etiketten.
In den regel is het wenschelijk zoowel bij grootere als kleinere tochten de verzamelde planten een doorloopend nummer te geven.
Worden op eenzelfde plaats meerdere exemplaren van dezelfde soort verzameld, dan krijgen al die exemplaren hetzelfde nummer; verzamelt men echter op verschillende plaatsen, dan moet men noodzakelijk telkens een ander nummer geven.
Add to tbrJar First Page Next Page