Read Ebook: Household Papers and Stories by Stowe Harriet Beecher
Font size:
Background color:
Text color:
Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page
Ebook has 1458 lines and 172195 words, and 30 pages
Worden op eenzelfde plaats meerdere exemplaren van dezelfde soort verzameld, dan krijgen al die exemplaren hetzelfde nummer; verzamelt men echter op verschillende plaatsen, dan moet men noodzakelijk telkens een ander nummer geven.
Dit nummeren geschiedt het best op de volgende wijze. Men laat stukjes stevig, dun karton snijden op de maat 2 x 3 c.M. en maakt daaraan door een gaatje een dubbel touwtje vast, dat men aan de einden samenknoopt. Door het etiket door de lus te steken kan men de stukjes karton aan de plant gemakkelijk bevestigen. Op dit karton schrijft men met zacht potlood het nummer; inkt is niet geschikt, omdat dit in de alcohol kan verdwijnen.
Het nummeren alleen is echter niet voldoende en zelfs hebben planten met een nummer alleen absoluut geen waarde. Behalve dat moet aangegeven worden:
a. de geografische ligging van de plaats. b. aard van de plaats . c. Geologische gesteldheid van den bodem . d. Hoogte van de plaats boven zee.
a. In welke omgeving . b. Wijze van voorkomen .
a. Wijze van groeien . b. Kleur van de bloemen, kleur en smaak van de vruchten. c. Reuk, smaak, melksap en andere dergelijke eigenschappen.
Hoe vollediger zulk een etiket is, des te meer waarde hebben de verzamelde exemplaren. De dikgedrukte aanwijzingen moeten beslist opgegeven worden, de niet-dikgedrukte kunnen desnoods achterwege blijven, b.v. wanneer men zeer weinig tijd heeft, doch zijn niettemin zeer wenschelijk.
Het gemakkelijkst is het, etiketten te laten drukken, waarop reeds enkele woorden voorkomen, zoodat men slechts de voorkomende eigenschap heeft aan te strepen en de rest in te vullen, b.v.:
De etiketten laat men nummeren en in boekjes van b.v. 100 stuks bij elkaar inbinden. Men geeft de plant natuurlijk het nummer, dat overeenkomt met het nummer van het etiket, en zendt de ingevulde boekjes later met de verzamelde planten op.
De methode Schweinfurth heeft verder nog het voordeel, dat men zeer weinig plantendeelen afzonderlijk in spiritus behoeft te bewaren. Zoo kunnen vruchten, wanneer ze tenminste niet al te groot zijn, met de plant tusschen het papier gelegd worden. Ook bloemen worden z?? weinig platgedrukt, dat ze voor onderzoek even geschikt zijn, alsof ze direct in een buisje met alcohol gelegd waren. Wil de ontvanger ze in alcohol bewaren, dan kan hij dat doen, zoodra hij het blik openmaakt.
Vele orchidee?n maken hierop eene uitzondering; hunne bloemen zijn vaak groot en zeer bros, zoodat ze tusschen het papier hun vorm verliezen. Men doet daarom beter ze in glazen buizen in spiritus te conserveeren. Deze spiritus mag echter niet sterker zijn dan ? 60 %, omdat anders de bloemen hard worden en door schudden bij het vervoer zeer gemakkelijk breken. De glazen buizen sluit men met een kurk en daarna met flesschenlak of met paraffine en verzendt ze met papier omwikkeld in kistjes, die aangevuld zijn met houtwol, boekweitdoppen of dergelijk materiaal. Natuurlijk kan men allerlei vruchten of bloemen, die bij de planten behooren, op deze wijze verzamelen, doch noodzakelijk is het in den regel niet. Soms kan men ook eenige buizen bij de planten in het blik insluiten.
Zeer geschikt kan men bloemen en groote vruchten ook in inmaakbussen bewaren. Z.g. olifantsbussen, die met metalen klemmen en gummi-ring gesloten worden, leenen zich uitstekend voor dit doel, en zijn ook zeer bruikbaar voor het meenemen van kleinere hoeveelheden alcohol.
? 4. Speciale aanwijzingen bij het verzamelen van lagere planten en sommige families van de hoogere planten.
Paddenstoelen en schimmels, conserveert men het best in een formaline-oplossing van 4 % . Door ieder exemplaar in een stukje katoen of neteldoek te verpakken, waarbinnen men het etiket opbergt, dat de vindplaats, de kleur, enz. van de levende plant aangeeft, kan men een aantal paddenstoelen-soorten in een blik, pot of glazen buis bewaren. Paddestoelen planten zich voort door sporen, wier kleur bij de determinatie van belang is; om deze kleur te weten te komen legt men de paddestoel gedurende een dag op een stuk papier in een kamer; den volgenden dag zal men rondom de paddestoel verschillend gekleurde stofwolkjes vinden; dat zijn de sporen, de kleur ervan vermelde men op het etiket.
Zoetwaterwieren. Deze hebben doorgaans de vorm van draden, geleibolletjes of groene vliezen, en drijven of zijn aan verschillende voorwerpen vastgehecht. Men kan ze verzamelen in glazen buizen of in zakjes van geolied papier; thuis worden ze in een bak met water gebracht en eenigszins uitgespreid; daarnaast plaatst men een tweede bak met schoon water, waarin men een stevig stuk papier onderdompelt. Men neemt nu een exemplaar uit den eersten bak en brengt die met behulp van een pincet in de tweede bak over boven het papier; zoodra het wier goed uitgespreid is, schuift men het papier met het wier erop voorzichtig uit het water, laat het overtollige water eraf loopen en droogt het geheel op filtreerpapier .
Een gemakkelijker methode is de volgende:
Men brengt het wier over naar een fleschje of buisje met water en voegt er op het oog bij 10 % van een oplossing die bevat:
Chroomzuur 30 gram IJsazijn 30 ,, Water 1000 ,,
Daarmede is de conservatie afgeloopen; de fleschjes worden gekurkt verzonden.
Korstmossen komen op den grond, op steenen of op boomen voor. Ze worden in de zon gedroogd en vervolgens in kleine zakjes verpakt. Natuurlijk kan men ze ook volgens de methode Schweinfurth conserveeren.
Mossen en levermossen moeten zooveel mogelijk verzameld worden in sporendragenden toestand. Deze sporendragers vindt men in den regel als gesteelde kapseltjes op de plant zitten. Mossen vindt men in groote hoeveelheden op boomstammen en vochtig hout, ook op den grond, op steenen enz. De zoden die men op den grond vindt snijdt men af en verwijdert zooveel mogelijk de aarde; snijdt de zoden daarna in overlangsche platte stukken en doet ze in papieren zakjes; deze kan men drogen of langs de methode Schweinfurth conserveeren.
Varens worden op dezelfde wijze verzameld als bloeiende planten; men lette erop dat ze sporen dragen, die men meest aan de achterzijde van de bladeren als bruine, vaak door een schubje overdekte hoopjes vindt. Van belang is het dat men een deel van den stengel of den wortelstok mede verzamelt, daar bij de determinatie van veel belang is de wijze waarop de bladsteel aan den stengel bevestigd is. Men snijde dus de bladeren niet af.
Palmen. Het zal in den regel onmogelijk blijken om het blad in zijn geheel te verzamelen. Men snijde daarom de bladbasis en de bladtop af en legge die tusschen papier, terwijl men op het etiket de afmeting van het geheele blad vermeldt en het aantal paren segmenten opgeeft. Het is van veel belang een geheele bloeikolf of een vruchtdragende kolf te verzamelen, waarbij men vooral de inhullende scheede of scheeden niet mag verwijderen. Kan men de geheele kolf niet verzamelen, dan beware men tenminste een paar vruchten en de scheeden.
Bromeliaceae zijn vaak ook te groot om in zijn geheel verzameld te worden; men snijde daarom een paar bladeren zoo dicht mogelijk bij de basis af en neme verder de bloeitros mee.
Musaceae. Daarvoor geldt hetzelfde als voor de Bromeliaceae,
Zingiberaceae en Marantaceae. Bij deze familie lette men vooral op den onderaardschen wortelstok, en verzamele ten minste een deel van de bloemen in een buisje met spiritus.
Menispermaceae. Deze familie komt steeds slechts in mannelijke of vrouwelijke exemplaren voor; men trachte exemplaren van beiderlei geslacht te verzamelen.
Myristicaceae. Ook hier vindt men slechts ??nslachtige bloemen.
Podostemonaceae. Deze alleen in stroomversnellingen groeiende planten moeten zoo veel mogelijk verzameld worden met de deelen, waarmede ze op de steenen of op hout vastgehecht zijn; men make deze deelen echter niet los van het substraat, maar neme de steen mee of trachte er tenminste een stuk af te slaan. Lossnijden is zeer moeielijk en beschadigt de plant bijna steeds. Men lette vooral ook op de kleine vormen.
Leguminosae. Wanneer men van deze familie boomen aantreft, die de typische vlindervormige bloem hebben, dan lette men vooral op de vruchten. Zonder deze zijn de planten bijna niet te determineeren. Voor andere vormen der familie zijn de vruchten minder noodzakelijk, maar toch altijd zeer gewenscht.
Euphorbiaceae. Deze familie heeft steeds eenslachtige bloemen, mannelijke en vrouwelijke bloemen komen in den regel op dezelfde plant voor. Men zorge dus zooveel mogelijk beide soorten van bloemen te verzamelen, ook als de planten tweehuizig zijn.
Sapindaceae. De boomen onder deze familie hebben samengestelde, gevinde bladeren, die echter vaak den indruk maken van bebladerde takken. Men lette goed op, dat men een dergelijk blad niet doorsnijdt, doch in zijn geheel verzamelt.
Guttiferae. Ook hier vindt men vaak eenslachtige bloemen; men zoeke dus naar beide vormen.
Lecythidaceae en Myrtaceae. Voor het determineeren van de geslachten in deze families zijn vruchten bijna steeds onmisbaar.
Bignoniaceae. Van deze familie zijn de vruchten zeer slecht bekend. Reeds daarom is het wenschelijk ze zooveel mogelijk te verzamelen. Eenige geslachten zijn slechts door de vruchten te onderscheiden.
Rubiaceae. De indeeling van deze familie berust bijna uitsluitend op de vruchten. Men verzamele deze dus zooveel mogelijk met de bloemen.
Cucurbitaceae. Deze familie heeft steeds eenslachtige bloemen, die soms op dezelfde plant, vaker op verschillende planten voorkomen. Men lette daar dus op bij het verzamelen.
Compositae. Met het oog op den vorm van het vruchtpluis is het zeer wenschelijk met de bloemen ook vruchten te verzamelen.
OVERZICHT VAN HET NATUURLIJKE STELSEL VAN DE VAATKRYPTOGAMEN EN PHANEROGAMEN.
DETERMINATIETABEL VOOR DE FAMILIES DER VAATKRYPTOGAMEN EN DER PHANEROGAMEN.
I must add to this family tableau the portrait of the excellent Bob Stephens, who figured as future proprietor and householder in these consultations. So far as the question of financial possibilities is concerned, it is important to remark that Bob belongs to the class of young Edmunds celebrated by the poet:--
"Wisdom and worth were all he had."
He is, in fact, an excellent-hearted and clever fellow, with a world of agreeable talents, a good tenor in a parlor duet, a good actor at a charade, a lively, off-hand conversationist, well up in all the current literature of the day, and what is more, in my eyes, a well-read lawyer, just admitted to the bar, and with as fair business prospects as usually fall to the lot of young aspirants in that profession.
Of course, he and my girl are duly and truly in love, in all the proper moods and tenses; but as to this work they have in hand of being householders, managing fuel, rent, provision, taxes, gas and water rates, they seem to my older eyes about as sagacious as a pair of this year's robins. Nevertheless, as the robins of each year do somehow learn to build nests as well as their ancestors, there is reason to hope as much for each new pair of human creatures. But it is one of the fatalities of our ill-jointed life that houses are usually furnished for future homes by young people in just this state of blissful ignorance of what they are really wanted for, or what is likely to be done with the things in them.
Now, to people of large incomes, with ready wealth for the rectification of mistakes, it doesn't much matter how the m?nage is arranged at first; they will, if they have good sense, soon rid themselves of the little infelicities and absurdities of their first arrangements, and bring their establishment to meet their more instructed tastes.
But to that greater class who have only a modest investment for this first start in domestic life, mistakes are far more serious. I have known people go on for years groaning under the weight of domestic possessions they did not want, and pining in vain for others which they did, simply from the fact that all their first purchases were made in this time of blissful ignorance.
I had been a quiet auditor to many animated discussions among the young people as to what they wanted and were to get, in which the subject of prudence and economy was discussed, with quotations of advice thereon given in serious good faith by various friends and relations who lived easily on incomes four or five times larger than our own. Who can show the ways of elegant economy more perfectly than people thus at ease in their possessions? From what serene heights do they instruct the inexperienced beginners! Ten thousand a year gives one leisure for reflection, and elegant leisure enables one to view household economies dispassionately; hence the unction with which these gifted daughters of upper air delight to exhort young neophytes.
"Depend upon it, my dear," Aunt Sophia Easygo had said, "it's always the best economy to get the best things. They cost more in the beginning, but see how they last! These velvet carpets on my floor have been in constant wear for ten years, and look how they wear! I never have an ingrain carpet in my house,--not even on the chambers. Velvet and Brussels cost more to begin with, but then they last. Then I cannot recommend the fashion that is creeping in of having plate instead of solid silver. Plate wears off, and has to be renewed, which comes to about the same thing in the end as if you bought all solid at first. If I were beginning as Marianne is, I should just set aside a thousand dollars for my silver, and be content with a few plain articles. She should buy all her furniture at Messrs. David & Saul's. People call them dear, but their work will prove cheapest in the end, and there is an air and style about their things that can be told anywhere. Of course, you won't go to any extravagant lengths,--simplicity is a grace of itself."
The waters of the family council were troubled when Jenny, flaming with enthusiasm, brought home the report of this conversation. When my wife proceeded, with her well-trained business knowledge, to compare the prices of the simplest elegancies recommended by Aunt Easygo with the sum total to be drawn on, faces lengthened perceptibly.
My wife quietly remarked that we had had great comfort in our own home,--had entertained unnumbered friends, and had only ingrain carpets on our chambers and a three-ply on our parlor, and she doubted if any guest had ever thought of it,--if the rooms had been a shade less pleasant; and as to durability, Aunt Easygo had renewed her carpets oftener than we. Such as ours were, they had worn longer than hers.
"But, mamma, you know everything has gone on since your day. Everybody must at least approach a certain style nowadays. One can't furnish so far behind other people."
Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page