Read Ebook: Van strak gespannen snaren by Rudolph R J W Roelof Jan Willem Kuyper Abraham Author Of Introduction Etc
Font size:
Background color:
Text color:
Add to tbrJar First Page Next Page
Ebook has 365 lines and 21184 words, and 8 pages
t om aardsche heerlijkheid! H??g houdt zij 't ware schoon! Daartoe behoort allereerst de overeenstemming van man en vrouw in den dienst des Heeren! Zie hier, hoe hoog deze door den Heere wordt gesteld!
O Selig Haus, wo Mann und Weib in einer, In deiner Liebe eines Geistes sind, Als beide eines Heils gew?rdigt, keiner Im Glaubensgrunde anders ist gesinnt; Wo beide unzertrennbar an dir hangen In Lieb und Leid, Gemach und Ungemach, Und nur bei dir zu bleiben stets verlangen An jedem guten wie am b?sen Tag!
Dat is:
O zalig huis, waar man en vrouw in eene, In uwe liefde ??nes geestes zijn, Waar beiden van ??n heil bezitters zijn en geene In gronden des geloofs een andere gezindheid heeft. Waar beiden onafscheidelijk aan u hangen, In lief en leed, gemak en ongemak, En slechts bij u te blijven steeds verlangen, Zoowel op iederen goeden als op iederen boozen dag.
Van zoodanige heerlijke eenstemmigheid merkt men echter in Duitschland betrekkelijk weinig. De Duitsche vrouw bleef tot op heden tamelijk wel haar Gretchen-natuur getrouw; ze is nog steeds in de kerk te vinden. De Duitsche man handhaaft daartegenover zijn treurig Faust-karakter; hij hoort de evangelieboodschap wel, maar gelooft haar niet.
De Duitsche vrouw was dan ook tot hiertoe de zon in het Duitsche huis, en 't Duitsche huisgezin was de hoeksteen van het Duitsche rijk.
Helaas, thans begint ook deze zon te verdonkeren, begint deze hoeksteen te wankelen.
Aangrijpend toch is wat de Duitsche bisschoppen voor enkele weken in hun herderlijk schrijven aan de Duitsche natie hebben medegedeeld.
Volgens 't schrijven dezer bisschoppen kwamen er in 1876 42 geboorten voor op de 1000 inwoners, in 1911 daarentegen slechts 29 op de 1000. Dit beteekent 65000 kinderen minder voor het geheele rijk. Altijd sneller gaat 't getal der geboorten in Duitschland nog achteruit. Duitschland streeft op treurige wijze Frankrijk en Belgi? in dezen voorbij. Spoedig zullen in Duitschland jaarlijks meer lijkkisten dan wiegen zijn.
Vreeselijk!
Met cynisch welbehagen schreef kort geleden dan ook een Fransch blad: >>Het Fransche volk kan rustig zijn, in Berlijn doen ongeloof, ontucht en echtbreuk even goed hun werk als in Parijs." Het blad raadt dan ook aan, Duitschland niet met kanonnen te bedreigen, maar met zedelooze romans te overladen.
Wie huivert niet voor de toekomst van 't Duitsche volk, wanneer men van deze dingen kennisneemt? Hoe schoon het heden ook lijke, er is weinig zienersgevoel noodig om aan den horizon de donkere koppen te zien, die 't dreigend gericht voorspellen.
Ik denk op dit oogenblik aan hetgeen ik kort geleden van Lasserre las over den bekenden Franschen schrijver Ernst Hello. Deze Hello is met recht genoemd de Pascal der 18e eeuw. Hij heeft een schitterend werk geschreven, getiteld: >>l'Homme"; >>de mensch".
Lasserre geeft bij dit werk een inleiding, en deelt daarin de volgende passage mede.
Het was in ??n der jaren v??r 1870, tijdens de tentoonstelling te Parijs. In de zoogenaamde dolle jaren dus. Men smeet met het geld. Men droomde van wereldvrede. Het was een der meest rotte tijden uit de geschiedenis. Uitwendig scheen alles in groei en bloei. Inwendig was 't volksleven geheel vermolmd.
De Pruisen hadden 't grootste stalen kanon tentoongesteld, dat totnogtoe gegoten was.
Men lachte om dit ding.
Trouwens, oppervlakkigheid en lichtzinnigheid was ??n der voornaamste kenmerken van dien tijd. Vlak v??r den oorlog beweerde de Regeering in de Kamer:
>>Alles is voor den oorlog gereed, geen knoop ontbreekt aan de slobkous!"
Op ??n dier dagen v??r '70 wandelde Lasserre op de tentoonstelling. In de verte komt Hello aanwandelen. Hij komt naar Lasserre, en zegt: >>Ik verwonder mij, mijn vriend!" >>Waarom?" voert Lasserre hem tegemoet. >>Ik kwam langs de Tuilerie?n, en verwonder mij, dat zij niet in vlammen staan!"
Die man is krankzinnig, zegt een ander tot Lasserre.
Nog slechts korten tijd, en de Pruisen staan voor Parijs. De Tuilerie?n gaan in vlammen op.
Vreeselijk, wanneer een dergelijk lot Duitschland moest treffen!
N?g heeft 't Duitsche volk veel voor boven 't Fransche. N?g heeft Duitschland vele profeten, die het volk getrouw waarschuwen. Moge 't naar dezen nog luisteren!
Toen ik gisteren, aan den avond van des keizers verjaardag, de sneeuw zag liggen op de bergen, dacht ik onwillekeurig aan 't woord van Jesaja tot Juda: >>Komt dan, en laat ons samen rechten, zegt de Heere; al waren uwe zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw".
Hoore 't Duitsche volk nog naar dit woord van God! Ook voor de toekomst van ons volk zal dit van de grootste beteekenis zijn.
Onwillekeurig heb ik nu mijn maat al vol geschreven. Laat ik u nog even mededeelen, hoe 't mij gaat. Ik ben overgelukkig, dat ik u kan berichten, dat 't mij zeer wel gaat. Deze derde kuur schijnt mij de gezegendste, die ik gemaakt heb. O wat zal ik gelukkig zijn, wanneer ik weer aan 't openbare leven kan deelnemen!
Verheerlijke de Heere daartoe de wonderen Zijner goedheid en almacht aan mij, onwaardige, en verhoore Hij uwe en onze gebeden!
Weest allen tezamen den Heere bevolen door
uw u liefhebbenden oud-leeraar,
R. J. W. RUDOLPH.
Heidelberg, 4 Februari 1914.
Van 9 Januari tot heden, 4 Februari, heb ik wederom in Heidelberg vertoefd; terwijl ik mij gereed maak om te vertrekken, zie ik terug op de dagen, die achter mij liggen, en dankbaarheid aan den Heere doet mijn hart met snelle vreugdeslagen kloppen.
Het is vandaag een schoone dag hier; een lentedag in den winter; er is een heldere lucht, een vriendelijk zonnetje. Er waait geen windje. >>Ueber allen Gipfeln ist Ruh!" Boven op de bergen, overal is 't heerlijke stilte in de natuur. Heerlijk symbool van wat op dezen dag mijn hart vervult.
De Heere heeft alles wederom zoo wel gemaakt. Hij heeft mij beloofd, voor mij te zullen zorgen, en geen tittel of jota van dat woord is ter aarde gevallen. Integendeel, de uitkomst heeft een klemtoonteeken geplaatst boven de rijke belofte Gods. Hij heeft vriendelijke handen gegeven, die voor ons wilden zorgen, en die ik in gedachte zegen. Hij heeft mij thans weer gesterkt gedurende een sterk aangrijpende kuur. Behalve de dagelijksche inspuitingen heb ik 14 R?ntgen-bestralingen gehad; dit is zelfs ??n boven 't maximum, dat hier wordt toegediend. Daarbij heb ik zes radium-bestralingen ontvangen, elk van vijf uren. Reeds de dagelijksche inspuitingen grijpen 't gestel z?? aan, dat alle pati?nten er tegen opzien. Nochtans heb ik alles zonder eenig bezwaar mogen doorstaan. In geen maanden hebben zich bloedingen vertoond. Mijn gewicht bleef gedurende de kuur hetzelfde, mijn krachten zijn weer aanmerkelijk toegenomen. En terwijl wij vertrekken, gloort de hope op een algeheele genezing mij als 't licht van een nieuwen levensmorgen tegen. Het is een lentedag in den winter, en al wat in mij is, jubelt den Gever van alle goede gaven tegemoet, om Hem te danken voor zooveel gunst aan een onwaardige en ellendige bewezen.
Hoeveel de Heere ook geeft, ik heb evenwel nog meer te vragen. En vooral twee wenschen kiemen thans op in mijn hart, ??n voor 't >>Jenseit", ??n voor 't >>Diesseit", ??n voor 't geestelijke, ??n voor 't tijdelijke leven.
De Heere geeft mij een langzaam, een gestadig herstel. Behaagt 't Hem mij volkomen te genezen, dan heb ik voor 't geestelijke leven den innigen wensch, dat de Heere mij en mijn huis steeds nader tot Hem brenge. Alleen de ware levensheiliging geeft ware levensvreugde; waar de heiligmaking is, bloeit de hoogste vreugde, zelfs in dagen van zware krankheid, zelfs in kerkerholen, zelfs in de zevenmaal heeter gestookte ovens.
Aan dit rustig mediteeren hebben we vooral tegenwoordig zulk een groote behoefte. De zaken, die wij dagelijks moeten doen, zijn zoo groot en zoo vele, en de dagen zijn zoo kort. We hebben altijd zulk een haast. Dit is niet goed. Op deze wijze loopt onze geest ledig, en wij moeten hem vullen. Wij nemen er den tijd af voor allerlei dingen. Laten wij er ook den tijd afnemen voor de godvruchtige meditatie. Deze doet ons als Mozes te midden van de vele drukten van 't leven nabij den Heere leven, en verhoogt 't gewicht en de kracht van ons bestaan.
Te mogen bidden, te mogen spreken met den Koning der koningen, welk een eere! Te kunnen bidden, welk een verlichting in de ure der benauwdheid! Het klagend hart heeft zoo gaarne een luisterend oor. Welk een troost, wanneer wij in tijden van diepe droefenis met de psalmisten 't boordevolle hart mogen uitstorten voor Hem, die Zich wendt tot het gebed desgenen, die gansch ontbloot is. Van den troost en de kracht van 't gebed staat zooveel in 't Woord van God geschreven, dat ik er niet breed over wil uitweiden.
Alleen op ??n sprekend voorbeeld wil ik nog wijzen. Jeruzalem wordt door Sanherib belegerd, en ongeveer op dienzelfden tijd is Hiskia doodelijk krank. En 't ergste is, het volk is door zijn zondig verleden rijp voor 't gericht. Welk een hachelijke toestand! Hiskia wendt zich in dezen hoogen nood weenend tot den Heere. De Heere hoort. De koning wordt door een wonder genezen. Het Assyrisch leger van honderd vijf en tachtig duizend man wordt in ??n nacht geveld. De stad wordt verlost. De ongerechtigheid wordt vergeven. Welk een overweldigende rijkdom van zegen op 't gebed van ??n man! Broeders en zusters, laat 't gebed de kracht van ons leven zijn, zoo zal er zeker kracht van ons uitgaan.
Wanneer een onzer verwanten een ongeluk treft, bij een spoorwegongeval omkomt, of te water valt en verdrinkt, stellen wij ons telkens de ramp voor oogen. Het is, of wij den geliefde door de rails zien verbrijzelen, of wij hem in de golven zien wegzinken. Het is ons, of wij zijn laatste angstkreten hooren. Een oogenblik staan wij op om hem ter hulp te snellen. Z?? krachtig werkt 't voorstellingsvermogen in den mensch. Het werkt in zulke gevallen zoo krachtig door de liefde, die wij voor den getroffene gevoelen.
Alzoo is de liefde ook de drijfkracht in de innerlijke, geestelijke aanschouwing. Zij dringt ons, om ons den Heiland voor oogen te stellen, zooals Hij lag in de kribbe, zooals Hij rondwandelde door Kana?n, zooals Hij worstelde in Geths?man?, zooals Hij leed voor K?jafas, Pilatus, Herodes en aan het kruis, zooals Hij na Zijn opstanding verscheen aan Zijn jongeren, zooals Hij opvoer ten hemel, en zooals Hij nu naar de heerlijke beschrijving van Johannes is gezeten ter rechterhand van den Vader. Zijn wij recht levendig in deze aanschouwing werkzaam, dan is 't ons, of zij ons een wijle buiten ons zelven brengt.
Heerlijk is de vrucht dezer contemplatie.
Zij vereenigt ons op 't allernauwst met den Heere, zij doodt den zinnelijken lust, zij vervult de ziel met 't hemelsch ideaal, zij doet ons als Henoch wandelen met God, zij brengt een heerlijken glans op ons leven. Blonk het aangezicht van Mozes, toen hij van den berg kwam, waar hij met den Heere had verkeerd, ook op ons gansche zijn komt de gouden glans van den hemel.
Alzoo beleven wij waarlijk, wat Paulus schrijft, 2 Cor. 3: 18: >>Wij dan, de heerlijkheid des Heeren als in een spiegel aanschouwende, worden naar hetzelfde beeld in gedaante veranderd, van heerlijkheid tot heerlijkheid, als van des Heeren Geest."
O heerlijk, o gelukkig, o gezegend leven!
Behaagt 't den Heere nog jaren tot mijn levensdagen toe te voegen, 't behage Hem dan ook, dit leven mij te schenken, opdat ik reeds op aarde den hemel mag beginnen, en volkomen mag zijn voor de taak, die mij wacht.
Over mijn tweeden wensch hoop ik U een volgende maal te schrijven.
't Bovenstaande schreef ik 's morgens v??r mijn vertrek uit Heidelberg. 2.19 stapten we te Heidelberg in den trein. We hadden een voorspoedige reis; precies op tijd liep 's avonds even over tien onze trein 't station te Amersfoort binnen. Onze beide jongens waren aan den trein, en ge begrijpt de vreugde van 't wederzien. Den Heere zij lof en dank voor alles.
Ontvangt van mijn vrouw en huisgenooten de hartelijke groeten.
Weest allen tezamen den Heere bevolen door
Add to tbrJar First Page Next Page