bell notificationshomepageloginedit profileclubsdmBox

Read Ebook: Jeanne d'Arc de maagd van Orléans by Koopmans Van Boekeren H E

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page

Ebook has 711 lines and 49121 words, and 15 pages

or de derde en laatste maal, dat ik U schrijf; nu schrijf ik U niet meer.<<

Dit zou dus pleiten voor de lezing, dat de brief, gedicteerd in Poitiers, en die van den 30en April niet dezelfde waren.

Zij begeeft zich zelf met haar schrijven naar de brug. Door luid te roepen kan zij zich daar verstaanbaar maken voor de bezetting van het fort les Tourelles. Zij toont den Godons het perkament en roept hun toe: >>Leest dit! Het is nieuws!<<

Dan hecht zij haar brief aan een pijl en laat dien in het vijandige kamp schieten. De Engelschen bespotten en hoonen haar, schelden haar uit.

>>Er is nieuws van de h... van de Armagnacs<<, roepen zij uit.

Als Jeanne dit hoort, is zij diep bedroefd en barst in tranen uit. Maar hare stemmen troosten haar en spreken haar moed in.

De beide volgende dagen zullen dagen zijn van belangrijke en beslissende krijgsbedrijven. Men is bij het krieken van den morgen reeds in de weer, maar voor de troepen zich in beweging zetten, wordt op voorschrift van Jeanne door Pasquerel voor het front de mis gelezen, en wordt de zegen des hemels afgebeden voor hun onderneming. Daarna verlaat men de stad door de Bourgondische poort en steekt Jeanne met hare troepen de Loire over. Het eerste belangrijke punt, waarop zij stuiten is de Bastille de Saint Jean le Blanc.

Volgens sommigen was deze op dat oogenblik verlaten en behoefden de troepen uit Orl?ans haar slechts in het voorbijgaan te verbranden en te verwoesten. Volgens anderen daarentegen was zij sterk bezet, maar bezweek zij na een algemeenen aanval, waarbij Jeanne met haar banier vooraan reed en de haren aanmoedigde door ze toe te roepen:

>>Bij God, houdt moed, vooruit, vooruit!<<

De soldaten meenden, dat zij na de verwoesting van de Bastille van St. Jean weer binnen Orl?ans zouden terugkeeren. Maar daar wil Jeanne niets van weten, ze wil vooruit: de dag is nog lang. Men trekt dus verder naar de Bastille van de Augustijners.

Wij weten in elk geval zeker, dat deze laatste Bastille, die achter het fort les Tourelles en in het verlengde van de brug gelegen was, door de Engelschen hardnekkig verdedigd werd. Het was voor hen een belangrijk punt. De eerste aanval van de Franschen wordt zelfs afgeslagen en ze trekken terug. Maar er komen versterkingen uit de stad. Dunois steekt de rivier over met Gilles de Rais. Ze brengen kanonnen mede en alles, wat er noodig is voor een krachtigen aanval. Het geschut maakt een bres in de buitenste palissade en dan volgt de algemeene stormloop. Jeanne is in het voorste gelid met Gilles de Rais. Zij moedigt de soldaten aan door haar voorbeeld.

>>Vooruit maar<<, roept zij steeds, >>moed gehouden, trekt maar binnen.<<

Tegen zoo'n aanval zijn de verdedigers niet bestand, zij wijken en de Bastille wordt genomen. De Godons worden bijna allen gedood of gevangen genomen. Slechts enkelen van hen kunnen nog tijdig het fort les Tourelles bereiken. Na de Bastille wordt nog het naburige, door de Engelschen bezette, Augustijner klooster aangevallen en veroverd, waarna de gebouwen en de Bastille door de Franschen worden verbrand en verwoest.

Het plan is nu, den volgenden dag een aanval te wagen op les Tourelles. Men vreest, dat dit niet zoo gemakkelijk zal gaan.

>>Daar zullen wij wel een maand voor noodig hebben, om die te veroveren<<, mompelen de soldaten.

In elk geval zal het er warmpjes toegaan en zal er hard gevochten moeten worden.

Ook Jeanne voorziet een zwaren dag. In Orl?ans teruggekeerd, zegt zij tot de burgers: >>Staat morgen nog vroeger op dan vandaag en doet goed uw best<<.

Aan Pasquerel verzoekt zij, haar den volgenden dag niet te verlaten, want zij voorspelt: >>Ik zal morgen veel harder moeten werken dan ik tot nu toe gedaan heb en morgen zal er bloed vloeien uit mijn lichaam<<. Ook tegenover anderen moet zij dien avond voorspeld hebben, dat zij gedurende de bestorming van les Tourelles gewond zou worden boven haar borst.

De zevende Mei is dus de groote dag van de verovering van les Tourelles, de beslissende dag voor de bevrijding van Orl?ans en het ontzet van Orl?ans zal in zijn gevolgen blijken te zijn een gewichtig keerpunt in den ganschen oorlog. Het is wel merkwaardig, dat het Engelsche geschiedschrijvers zijn, die het verst gaan in hunne bewondering voor dit wapenfeit der Franschen, en de verovering van les Tourelles rangschikken onder >>de vijftien beslissende slagen<< van de wereld. En allen, zelfs de meest sceptische schrijvers, zijn het hierover wel eens, dat het leeuwenaandeel van de eer voor deze belangrijke overwinning toekomt aan Jeanne, aan het zeventienjarig meisje, dat, hoewel zelf vrij ernstig gewond, hare troepen tot het einde toe bleef aanvoeren en bezielen, en dat, door op het goede oogenblik, de eenige noodige daad te verrichten en het juiste woord te spreken, hare manschappen onoverwinnelijk maakte.

Een onverklaarbaar punt in de geschiedenis van dezen dag is de houding van de Engelsche troepen, die buiten les Tourelles om Orl?ans gelegerd waren. Wanneer Talbot, wien het waarlijk niet aan moed ontbrak, met zijne troepen de belegerden in het fort tijdig te hulp was gesneld, wanneer hij gedurende de bestorming van les Tourelles een krachtigen aanval gewaagd had op de stad, waarin zich uit den aard der zaak slechts een veel kleinere bezetting bevond, wanneer hij of het garnizoen van les Tourelles in den nacht van den 6en op den 7en Mei de uitgeputte Fransche troepen overvallen was, die zonder Jeanne en de andere bevelhebbers kampeerden op de puinhoopen van het Augustijnerklooster, dan zouden de zaken voor de belegeraars hoogst waarschijnlijk een gansch anderen loop genomen hebben. Wat de verdediging van de bezetting van het fort zelf betreft, zij is zeker dapper en hardnekkig geweest, maar de tegenwoordigheid en het optreden van de >>tooverheks<<, de >>koehoedster der Armagnacs<<, zooals zij Jeanne noemden, en vooral haar weder verschijnen na de verwonding, maakte de Engelsche soldaten ten slotte zenuwachtig en bang en deze omstandigheid heeft zeker niet weinig bijgedragen tot het welslagen van de geheele onderneming.

Jeanne is bij het aanbreken van den dag al uit de veeren en gewapend; als gewoonlijk gaat zij voor alles bij Pasquerel te biecht en hoort de Mis.

Men brengt haar een geschenk, een mooie visch, dan zegt zij schertsend:

>>Bewaar die voor van avond, voor het avondeten, dan breng ik een Godon mee, die er ook zijn deel van zal hebben. Ik kom terug over de Brug.<<

Die laatste voorspelling maakt op alle omstanders een diepen indruk. Het geeft hun moed en bezielt hen weer met nieuwe geestdrift.

Als zij daarna weer te paard gestegen is, roept zij nog kinderlijk vertrouwelijk:

>>Wie mij lief heeft, volge mij!<<

Er zijn er velen die haar volgen, hoewel enkele van de leiders nog willen wachten en de troepen laten rusten. Met haar vertrekken Dunois, Gaucourt, la Hire en Poton de Xaintrailles en nog een deel van de burgerwacht ter versterking van de troepen, die zich reeds op de bouwvallen van de voorstad de Portereau bevinden. Het achterblijvende deel van de bezetting zal den ganschen dag zich bezighouden met de voorbereiding van een aanval op les Tourelles van de zijde van de stad, en dus met de vervaardiging van een hulpbrug.

Zoodra de Franschen allen bijeen zijn, worden de troepen in slagorde gebracht en wordt het signaal gegeven voor een eersten aanval op de bolwerken, die nog op den oever van de Loire zijn gelegen en door een houten ophaalbrug gescheiden zijn van het eigenlijke fort. De muren van den boulevard zijn stevig en hoog en worden dapper verdedigd door zeshonderd man onder bevel van Moleyns, Poynings en Glasdale. De eerste aanvallen worden afgeslagen. Het lukt den aanvallers niet, de stormladders tegen de muren te plaatsen onder den regen van Engelsche projectielen.

Jeanne is ook nu weer vooraan; zij geeft het voorbeeld en roept haar manschappen steeds toe, dat zij moed moeten houden en voorwaarts trekken. Zoodra men er in geslaagd is, een stormladder tegen den muur te plaatsen, snelt zij er heen, zij is de eerste, die naar boven wil klauteren. Maar dan op eens valt ze neer: een pijl is doorgedrongen onder de schouderplaat van haar harnas. Zij is vrij ernstig gewond boven de rechterborst.

De Franschen snellen toe en brengen haar buiten het gewoel. De trouwe Pasquerel en haar page Mugot zijn aan haar zijde. Voorzichtig wordt de gewonde plek bloot gelegd. Van alle kanten komen er natuurlijk gedienstigen en ieder met een anderen raad en een andere remedie. Men dringt er vooral op aan, dat zij zich zal laten bezweren, maar daar wil Jeanne niet van hooren:

>>Liever dood<<, antwoordt zij daarop, >>dan dat ik iets zou doen, waarvan ik weet, dat het zonde en tegen den wil van God is.<<

Men bestrijkt den gewonden schouder met olijfolie en legt op de wonde zelf een plakje spek. Daarna stort Jeanne nogmaals haar hart uit voor haar biechtvader en bidt. Hare Heiligen verschijnen haar en dit geeft haar nieuwe kracht en moed. Met alle energie, die in haar is, staat zij op en zoekt geheel gewapend haar plaats op in het voorste gelid.

De Engelschen, die haar hadden zien vallen, en bloed hadden zien vloeien uit haar wond, hadden luide gejuicht. Nu was het uit met de macht van de tooverheks, want zoo geloofde men destijds algemeen: een heks verloor met haar bloed of een deel daarvan ook haar macht en haar invloed.

En ziet, daar op eenmaal nadert zij weer met vasten tred en onverschrokken. Daar is zij weer, die slanke gestalte in het blanke harnas en haar soldaten sluiten zich weer bij haar aan en volgen haar banier. De Engelschen staan verstomd, en een onbestemd gevoel van angst bekruipt hen.

De Franschen hebben intusschen tijdens de afwezigheid van Jeanne met hun aanval geen groote vorderingen gemaakt. Reeds loopt het tegen den avond en Dunois wil het signaal voor den aftocht laten geven. Maar Jeanne houdt hem hiervan terug; nog een weinig geduld en, bij God, zij zullen weldra het fort kunnen binnen trekken, verzekert zij.

>>Twijfel niet, de plaats is ons,<< roept zij haren getrouwen toe. Vervolgens vertrouwt zij haar banier een oogenblik toe aan de zorgen van een Baskisch soldaat en zondert zich een korten tijd af in een naburigen wijngaard om hare stemmen te raadplegen en zich te verdiepen in een rustig gebed. Gesterkt door dit gebed en aangemoedigd door hare Heiligen, komt zij terug. In het schemerduister ontdekt zij haren standaard aan den voet van den boulevard. Een oogenblik gelooft zij aan onraad en roept: >>Mijn standaard, mijn standaard<<, maar dan bemerkt zij dat hij nog in handen is van den Baski?r. Omringd van haar troepen met hun leiders, volgt Jeanne aandachtig de bewegingen van d'Aulon, haar schildknaap, die, vergezeld van den Baski?r en onder beschutting van een schild, wil trachten met den standaard van Jeanne als verzamelteeken den voet van het vijandige bolwerk te bereiken.

>>Ziet goed toe,<< roept Jeanne, >>wanneer de stok van mijn standaard den muur zal aanraken<<. Na eenige oogenblikken van spanning schreeuwt men haar toe van alle kanten: >>Jeanne, de stok van den standaard raakt den muur!<< Dan roept zij plotseling in geestdrift uit: >>Welnu, trekt dan binnen, de vesting is ons!<<

Dit was het tooverwoord waarop men wachtte. Nauwelijks is het uitgesproken, of de Franschen stormen als ??n man naar het vijandige bolwerk, de ladders worden beklommen onder een regen van projectielen, maar er is nu niets meer, dat de aanvallers kan tegenhouden; ze zien geen gevaar. Op de muren ontstaat een verwoede strijd van man tegen man en zwaar dreunen de slagen der zwaarden op de schilden en kurassen. De Franschen winnen veld: ze springen van de muren binnen de versterking en drijven langzamerhand den vijand achteruit, naar de ophaalbrug.

In het midden van het hevigst gewoel staat boven op den muur Jeanne, de schrik der Engelschen. Als zij Glasdale ziet, die den aftocht van zijn troepen dekt, sommeert ze hem nog, zich over te geven:

>>Clasdas, Clasdas, ren-ti, ren-ti au roi des cieux<<, roept zij hem toe.

>>Gij hebt mij uitgescholden voor h......., maar ik heb medelijden met uwe ziel en die van uwe soldaten!<<

Als de Engelschen op hun terugtocht de ophaalbrug naderen, wachten hen nieuwe rampen. De achtergebleven bezetting van Orl?ans is van de zijde van de stad een aanval op les Tourelles begonnen, de vijand zit tusschen twee vuren, en tot overmaat van ellende is men er van uit Orl?ans in geslaagd, een brander op de Loire onder de ophaalbrug te sturen en daar vast te leggen. Als Poynings, Mouleyns en Glasdale zich nog een oogenblik verdedigen op de houten brug, zakt deze brandend in??n en allen, die er op zijn, storten in de rivier en verdrinken. Met hen verdween ook de oude, beroemde standaard van Chandos. Intusschen zijn de Franschen van de andere zijde er in geslaagd, les Tourelles te bereiken. Een groot deel van de bezetting sneuvelt, het overige deel wordt gevangen genomen of springt in wanhoop in de Loire.

Te midden van dit bloedbad en deze algemeene slachting is Jeanne op hare knie?n gevallen. Zij is diep ontroerd en schreit tranen van medelijden over de zielen van de gevallen dapperen, die niet naar haar hebben willen luisteren.

Spoedig is nu alles afgeloopen en komen de overwinnaars tot bezinning en tot rust. In de eerste plaats moet er nu aan gedacht worden, de troepen weer veilig binnen de muren van Orl?ans te brengen, want de zon is reeds onder en het wordt nacht.

Als na eenige uren van ingespannen arbeid de brug hersteld en voldoende versterkt is, begint de overtocht van de troepen. Zooals Jeanne beloofd en voorspeld had, komt zij terug over de brug aan de spits van haar zegevierend leger. Voor haar uit draagt men hare banieren en trekken de monniken en priesters onder het zingen van een Te Deum. Bij den rossigen gloed van toortsen en nog spookachtig verlicht door het brandende, veroverde fort, trekt de stoet in triumf de stad binnen, waar de klokken beieren, waar de vreugdevuren en lichten zijn ontstoken, evenals in den nacht van den eersten blijden intocht van Jeanne, en waar een opgewonden en geestdriftige menigte haar ontvangt met de vreugdekreet: >>No?l!<< >>No?l!<<

Bij Boucher aangekomen, wordt Jeanne verbonden door een chirurgijn, vervolgens neemt zij eenig voedsel en een glas wijn en dan begeeft zij zich kalm ter ruste: zij is vermoeid en uitgeput naar lichaam en naar geest.

Den volgenden morgen voeren de Engelschen onder Talbot nog eene schijnbeweging uit in de richting van de stad, daarna maken zij rechtsomkeert en trekken af: Orl?ans is ontzet!

Men vraagt Jeanne nog toestemming, het vertrekkende leger te vervolgen, maar zij verlangt, dat men rust zal nemen en den Zondag zal eerbiedigen.

De stad is ontzet: het teeken, door Jeanne beloofd, is dus ook werkelijk door haar voor Orl?ans gegeven. Hiermede is tevens reeds het eerste deel van hare roeping vervuld en de eerste helft van de haar door God gegeven taak volbracht. Na een angstig en benauwend beleg van zeven maanden is het Jeanne in acht dagen gelukt, de Engelschen te verjagen: men durft weer ademhalen binnen de muren van Orl?ans, de stad is bevrijd en behouden gebleven voor den dauphin.

Het bericht van de bevrijding van Orl?ans maakte een diepen indruk tot zelfs ver buiten de grenzen van het land. De dauphin zelf en velen uit zijne omgeving, die aanvankelijk getwijfeld hadden aan de belofte van Jeanne, erkennen in hun dankbaarheid en door de feiten overtuigd de >>Goddelijke tusschenkomst<<.

Jargeau.--Patay.--Reims.--Parijs.

Add to tbrJar First Page Next Page

 

Back to top