bell notificationshomepageloginedit profileclubsdmBox

Read Ebook: Jeanne d'Arc de maagd van Orléans by Koopmans Van Boekeren H E

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

Ebook has 711 lines and 49121 words, and 15 pages

Jargeau.--Patay.--Reims.--Parijs.

Het ligt geheel in de lijn van het voortvarend karakter van Jeanne, dat zij na het behaalde succes in Orl?ans niet op haar lauweren gaat rusten. Zij heeft nog slechts een deel van haar taak volbracht en wil met alle kracht doorzetten. De Engelsche troepen zijn voor het oogenblik gedemoraliseerd, maar men moet hun den tijd niet laten van de schrik te bekomen en de geleden verliezen te herstellen. De Fransche troepen daarentegen zijn met nieuwen moed bezield; de bevrijding van Orl?ans heeft hun weer zelfvertrouwen gegeven, hun gevechtswaarde is zeker meer dan verdubbeld. Maar van die gunstige stemming moet gebruik gemaakt worden, men moet naar Reims, en vandaar naar Parijs, de Engelschen moeten het land uit, voor zij den tijd gehad hebben, tot bezinning te komen.

Eenige dagen na het ontzet van Orl?ans verlaten enkele leiders met hunne troepen de stad, een ander gedeelte van de troepen wordt afgedankt bij gebrek aan middelen om hen onder de wapens te houden. Ook Jeanne vertrekt met Gilles de Rais. Een geestdriftige en innig dankbare menigte doet haar uitgeleide tot de poort en velen zijn tot tranen toe geroerd bij het afscheid. Als zij te Tours aankomt, is de koning er nog niet en zij besluit dus, hem te gemoet te trekken.

>>Zij was zeer bekwaam in den oorlog, in het in slagorder brengen van de troepen zoowel als in het opstellen van de kanonnen. Allen bewonderden hare voorzichtigheid en haar zorg voor alles, alsof zij een kapitein was met dertig jaar ondervinding.<<

en de tweede:

>>Zij ontwikkelde een bewonderenswaardige geestkracht en deed meer werk dan twee of drie van de beroemdste veldheeren met de meeste ondervinding.<<

Tien dagen blijft Jeanne met het hof te Tours, daarna volgt zij den koning naar Loches. Maar zij is verre van tevreden over dit talmen; het is verloren tijd; zij wil naar Reims. Helaas, men luistert niet naar haar goeden raad, zelfs niet als zij waarschuwt:

>>Ik zal slechts een jaar duren en niet veel langer.<<

Bij een van hare bezoeken bij den dauphin om hem te smeeken, toch niet langer te dralen en vooral >>niet zoo dikwijls en zoolang te vergaderen<<, maar haar te volgen naar Reims, ontmoet zij den heer van Harcourt, die, als de koning geen antwoord geeft op het verzoek van Jeanne, gebruik maakt van de gelegenheid, om haar weer te ondervragen over hare stemmen en den raad van hare Heiligen. Maar Jeanne laat ook nu niet veel meer los, dan hetgeen men reeds weet; alleen legt zij er bij deze gelegenheid den nadruk op, dat zij er dikwijls veel verdriet van heeft, dat men haar niet gelooven wil en hare stemmen haar in die oogenblikken van neerslachtigheid troosten met de woorden: >>Ga, dochter van God, ga!<<

Den 6en Juni bevindt Jeanne zich met den koning te St. Aignan waar zij o. a. een heraut ontvangt, haar als opperbevelhebber van de Fransche troepen gezonden door de bewoners van Orl?ans, om haar op de hoogte te brengen van de bewegingen van den vijand.

Het plan, om van uit Orl?ans als operatie-basis, de geheele streek om de stad van Engelschen te zuiveren wordt doorgezet. Jeanne, verheugd dat zij tenminste niet langer met de armen over elkaar behoeft te zitten, komt in den avond van den 9en Juni te Orl?ans aan, waar zich de andere leiders met hunne troepen reeds verzameld hebben. Met een vrij aanzienlijk leger onder bevel van d'Alen?on en La Hire vertrekt zij weldra weer in de richting van Jargeau. Men zal deze stad, die verdedigd wordt door den graaf van Suffolk, met een grootendeels uitgelezen bezetting, moeten belegeren, dus stormladders, kanonnen en alles, wat noodig is voor een geregeld beleg, wordt medegevoerd, o.m. la Berg?re, een groot kanon, dat reeds bij de beschieting van les Tourelles uitstekende diensten had bewezen.

Zoodra de voorhoede der Franschen voor de stad is aangekomen, hebben er enkele schermutselingen plaats, waarbij de belegeraars worden afgeslagen. Dienzelfden dag wordt er krijgsraad gehouden. Men is het er nog niet over eens, of men Jargeau wel zal durven aanvallen en vooral niet sedert men heeft vernomen, dat Falstolf in aantocht is met een ontzettingsleger van tienduizend man. Het is Jeanne weer, die hun moed in moet spreken en den doorslag moet geven. Wat doet het ertoe, of de Engelschen sterker en talrijker zijn, als Messire strijdt aan de zijde der Franschen?

>>Wanneer ik daar niet zeker van was<<, verklaart zij, >>zou ik liever schapen hoeden, dan mij blootstellen aan zulke gevaren.<<

Maar voor den aanvang van het eigenlijke beleg sommeert zij Suffolk nog tot de overgave en biedt den Engelschen vrijen aftocht aan met achterlating van al hunne wapenen en munitie.

Den 12en Juni begint reeds in de vroegte een geregeld artillerie-duel en een algemeene stormloop. Met hare banier in de hand en aan de zijde van d'Alen?on, haren >>gentil duc<<, voert Jeanne hare troepen aan.

Plotseling, in het heetst van het gevecht, duwt zij d'Alen?on met kracht op zij:

>>Ga gauw uit den weg<<, roept ze hem nog toe, en wijzende op een groot kanon op de muren van de stad vervolgt zij: >>die machine daar zou U dooden.<< Degeen, die een oogenblik daarna d'Alen?ons plaats innam, kon niet meer gewaarschuwd worden en werd werkelijk gedood door een projectiel uit het bewuste kanon.

Evenals bij de bestorming van les Tourelles is Jeanne ook nu weer een van de eersten, die een voet durft zetten op de ladders tegen den muur. Maar zij wordt getroffen door een grooten steen, die de Engelschen naar beneden wierpen, en valt terug. Goddank, zij is niet ernstig gewond en springt weer overeind, roepende:

>>Toe maar, vrienden, vooruit! Moed gehouden! De Engelschen zijn ons!<<

Dan volgen allen haar weer, de muren worden beklommen, de vijand wijkt en de stad is genomen. Bij de vervolging van de bezetting valt ook de graaf van Suffolk in handen van de Franschen.

Dadelijk na de verovering van Jargeau trekt Jeanne met het leger terug naar Orl?ans, waar ter eere van deze nieuwe overwinning een groote processie wordt gehouden en men haar overlaadt met kostbare geschenken. Van den Raad van de stad ontvangt zij een huik en een overkleed van groene en karmozijnroode stof, en dus in de kleuren van den Hertog van Orl?ans, die in Engeland gevangen zat.

Na de verovering van Jargeau, dat ten oosten van Orl?ans is gelegen, wil Jeanne nu ook het westen gaan zuiveren en kondigt aan, dat zij de Engelschen te Meung zal gaan bestoken. Den 15en Juni trekt het leger er weer op uit. De versterkingen van de brug bij Meung worden zonder veel moeite genomen. Men laat er eenig garnizoen achter en zonder zich verder om de stad te bekommeren, zet het leger zijn opmarsch voort naar Beaugency. De voorsteden van het stadje worden niet verdedigd en de Franschen trekken er binnen, maar dan blijkt dat de vijand zich in de huizen heeft verschanst en ontstaat een verwoed straatgevecht. Het resultaat is evenwel dat de Engelschen worden verdreven en zich terugtrekken in het kasteel.

Terwijl de Fransche troepen bezig zijn, het kasteel en de bastilles van de brug te omsingelen, ontvangt d'Alen?on het onaangename bericht, dat de conn?table Arthur van Bretagne, heer van Richemont, in aantocht is, en verzoekt, zich met zijne troepen bij de belegeraars te mogen aansluiten. Deze onverwachte verschijning brengt den jongen d'Alen?on in eene zeer netelige positie. De conn?table was n.l. in ongenade bij den koning en had zelfs de troepen van la Tr?mouille openlijk bestreden. d'Alen?on is dus aanvankelijk niet van plan, hem en zijne manschappen in zijn kamp te ontvangen en dreigt zelfs, hem met wapengeweld te zullen verjagen; maar hiervan houden gelukkig de anderen hem terug.

Jeanne evenwel denkt anders en practischer over de zaak. Zij weet, dat de heer van Richemont bekend staat als een van de meest geduchte veldheeren van het land. Doet men dan niet verstandiger, zijn hulp, die men zoo opperbest gebruiken kan, dankbaar te aanvaarden? D'Alen?on laat zich ten slotte door de argumenten van Jeanne overreden en trekt den conn?table met haar tegemoet. Jeanne begroet hem, zooals een ridder in die dagen zijn meerdere behoorde te begroeten, maar zegt daarna heel kalm tot hem:

>>Conn?table, gij zijt hier niet gekomen om mij, maar nu gij hier eenmaal zijt, heet ik U welkom<<.

Waarop Richemont, die behalve als een uitstekend legeraanvoerder, bekend stond als een trouw zoon van de kerk en een aartsketterjager, antwoordt:

>>Jeanne, ik heb gehoord, dat gij mij hebt willen bevechten. Ik weet niet, of gij door God gezonden zijt, of niet. Wanneer gij door God gezonden zijt, vrees ik U niet, want God is mijn vreugde. Wanneer gij door den duivel gezonden zijt, vrees ik U nog minder!<<

Dien nacht houden de troepen van den conn?table voor het belegerde kasteel de wacht en den volgenden dag nemen zij deel aan de bestorming. Met de kanonnen, die men uit Orl?ans heeft medegebracht, wordt den 17en Juni de sterkte beschoten, zoowel van de landzijde als van de zijde van de Loire, door geschut, dat men op platte vaartuigen heeft opgesteld! Eindelijk, tegen den nacht, geeft de vesting zich over.

Talbot en Falstolf zijn onder weg met een ontzettingsleger van vijfduizend man, maar zij komen te laat. De troepen van Jeanne en d'Alen?on krijgen hen, als zij terugkomen van Beaugency, in het gezicht. De Engelschen stellen zich dadelijk in staat van verdediging en wel op dezelfde wijze als op den dag van de >>bataille des Harengs<<, namelijk achter een dichte haag van lansen en pieken en achter de wagens van hun convooi. Maar de Franschen laten hen dien dag ongemoeid en wijzen het aanbod af, om den strijd te doen beslissen door een gevecht van drie ridders van elke partij. Zij kondigen evenwel aan, dat men elkaar den volgenden dag nader zal spreken.

Den volgenden morgen merken de Franschen tot hun verbazing, dat de vijand is verdwenen. Ver af kunnen ze evenwel niet zijn, en men besluit dus, ze te gaan zoeken. Merkwaardig is wel, dat dien dag de voorhoede van het Fransche leger en de hoofdtroep onder bevel staan van Poton, La Hire, d'Alen?on en Dunois, terwijl men Jeanne met Gilles de Rais in de achterhoede heeft geplaatst. Dat men dit gedaan zou hebben uit angst, dat Jeanne in een hinderlaag zou vallen, lijkt mij niet waarschijnlijk. Had zij tot nu toe op alle tochten niet steeds de leiding genomen, en had zij bij de bestormingen niet steeds vooraan gestreden, in het voorste gelid en op het gevaarlijkste punt?

Het is in de vlakte bij Patay en door een bloot toeval dat de Fransche ?claireurs, terwijl zij op een hert jagen, eensklaps stuiten op de achterhoede van het Engelsche leger.

Zonder dralen gaat La Hire met zijn troepen oogenblikkelijk tot den aanval over. Maar de eerste schok is dadelijk zoo hevig dat zij eigenlijk beslissend is voor den geheelen slag. Voor nog Falstolf zich met Talbot heeft kunnen vereenigen en eigenlijk nog voor de Fransche achterhoede met Jeanne aan het gevecht kan deelnemen, hebben de Franschen den slag gewonnen en is het grootste gedeelte van het vijandelijke leger in de pan gehakt en gevangen genomen. Onder de gevangenen was ook de dappere Talbot.

Van het geheele gevecht bij Patay woonde Jeanne slechts het eind van de algemeene slachting bij, maar ook ditmaal was zij zeer geroerd bij dit gruwelijke schouwspel en stortte zij tranen van medelij met al de gesneuvelde dapperen. De terugkomst binnen de muren van Orl?ans na den slag bij Patay is voor Jeanne weer een triumftocht. Zij mocht dan persoonlijk aan dit laatste gevecht een minder werkzaam deel hebben genomen, men schrijft het min of meer terecht aan haar optreden toe, dat de krijgskansen plotseling gekeerd zijn, en de Franschen overal, waar zij zich met haar vertoonen, de overwinning behalen.

Waarom was de koning niet in Orl?ans? De bewoners hadden op zijn komst gerekend en zelfs de straten en huizen reeds met vlaggen en bloemen versierd. Was het zijn plicht niet geweest, nu hij toch in de buurt was, de stad te bezoeken, die zich zoo moedig verdedigd had?

Vervolgens vertrekt het hof naar Gien en aldaar wordt na veel wikken en wegen tot den tocht naar Reims besloten.

Als men de houding van den koning in die jaren gadeslaat, maakt zich soms een gevoel van wrevel van ons meester over zooveel aarzeling, zooveel slapheid en zoo'n totaal gemis aan alles, wat zou zweemen naar eenige vastheid van karakter, en, hoewel innig overtuigd dat het zijne Raadslieden zijn, die er hem toe brengen, slaakt men een zucht van verluchting, wanneer men hem een enkele maal een belangrijk besluit ziet nemen.

Zooals wij reeds opmerkten bevonden zich de voornaamste plaatsen, waar Jeanne op weg naar Reims langs trekt, in handen van den hertog van Bourgondi?. Auxerre sluit dan ook zijne poorten, maar zendt afgevaardigden om over een voorwaardelijke overgave te onderhandelen. La Tr?mouille moet bij die gelegenheid door de afgevaardigden van Auxerre zijn omgekocht voor tweeduizend kronen, waarna eene schikking tot stand kwam, dat de stad het voorbijtrekkende leger van levensmiddelen zou voorzien, maar verder neutraal zou blijven.

Het eenige ernstige oponthoud heeft plaats voor Troyes. De stad verdedigt zich en wordt den 5en Juli tot overgave gesommeerd.

De Fransche leiders aarzelen. Zal men aanvallen of maar niet liever terugkeeren, want met een vijandige stad in den rug durft men den tocht niet voortzetten. De Rijkskanselier en Aartsbisschop van Reims raadpleegt Jeanne en het zijn ook ditmaal weer haar invloed, hare doortastendheid, die een belachelijke mislukking van de gansche onderneming voorkomen.

Niet omkeeren, raadt zij natuurlijk aan, maar zich gereed maken voor de bestorming van de stad en zij staat er voor in, dat Troyes zich binnen twee dagen zal overgeven. Een belangrijken steun ondervindt Jeanne bij deze gelegenheid van de zijde van broeder Richard. Deze gevaarlijke drijver, die door zijn geestdriftige welsprekendheid een machtigen invloed had op de bevolking van Troyes, ziet in Jeanne niet anders, dan een afgevaardigde van den duivel. Men zendt hem met een groote wijwaterkwast op haar af en hij komt geheel bekeerd en volkomen overtuigd van de heiligheid van Jeanne in de stad terug. Op den verderen tocht naar Reims volgt hij haar.

Na de overgave van Troyes op den 9en Juli kan het Fransche leger zijn weg rustig vervolgen tot aan Reims toe. Evenals Ch?lons zendt de stad van den Aartsbisschop den koning een deputatie tegemoet met de sleutels.

In den avond van den 16en Juli houdt de koning met zijn gevolg en zijn leger zijn feestelijken intocht in Reims. 's Nachts worden in allerijl de noodige toebereidselen gemaakt voor de groote plechtigheid van den volgenden dag, en inderdaad schijnt men daarin bijzonder goed geslaagd te zijn, want volgens de verklaring van ooggetuigen was het een wonderschoon schouwspel en >>even plechtig en tot in de kleinste bijzonderheden voortreffelijk geregeld, alsof men daarvoor een jaar den tijd had gehad<<.

Tegen negen uur in den morgen van den 17en Juli begeeft de koning zich met zijn gevolg naar de groote kathedraal. Onmiddellijk achter hem loopt Jeanne met haar standaard en gevolgd door haar page en broeder Richard. Het geheele kerkgebouw is gevuld met een dicht opeengepakte menigte, die den koning bij het binnentreden geestdriftig toejuicht. Voor het hoofdaltaar aangekomen, knielt hij neer en wordt eerst volgens de oude voorschriften tot ridder geslagen door zijn neef d'Alen?on. Daarna treedt Regnault de Chartres, de Aartsbisschop, naar voren en wordt Karel van Valois gezalfd met de geheimzinnige, heilige olie die te Reims bewaard wordt en nooit vermindert, en vervolgens drukt de Aartsbisschop, bijgestaan door twaalf pairs, den koning de kroon, die in de schatkamer van de kathedraal aanwezig was, op het hoofd. Dan schallen en schetteren de bazuinen en het volk jubelt: >>No?l, No?l!<<

Gedurende de gansche plechtigheid, die met alle ceremoni?n toch nog eenige uren geduurd heeft, staat Jeanne aan den voet van het altaar met haar witten standaard in de hand. Maar als eindelijk de plechtigheid is afgeloopen en de menigte in gejubel is losgebarsten, knielt zij voor den koning neer en innig verrukt en dankbaar stamelt ze:

>>Nu, koning, is Gods wensch vervuld, die wilde dat ik het beleg van Orl?ans zou opheffen en U naar Reims zou geleiden voor Uwe plechtige kroning, om daarmede te toonen dat gij zijt de ware koning en degeen, aan wien het koninkrijk Frankrijk moet toebehooren.<<

Ja, waarlijk, zoo is het. Als de plechtigheid van de kroning in de kathedraal te Reims is afgeloopen, is daarmede de taak, die Jeanne zich gesteld had, volbracht. Na het eerste wonder van hare gelofte is thans ook het tweede: de vervulling dier belofte, geschied. Zij staat nog op het hoogste punt van haar invloed en macht; maar haar geluksster zal snel verbleeken en spoedig ondergaan.

Zou men niet verwachten en was het niet volkomen logisch geweest, dat men na alle bewijzen, die Jeanne van haar helder doorzicht gegeven had, steeds meer vertrouwen was gaan stellen in hare adviezen, en in de door haar aangegeven politiek van flink doorzetten tot het einde toe? Integendeel zullen wij zien, dat van dit oogenblik af de partij der oppositie steeds meer in macht zal toenemen, dat men Jeanne, nu zij gegeven heeft, wat zij geven kon, langzamerhand zal gaan verwaarloozen en eindelijk geheel aan haar lot zal overlaten.

Na de plechtigheid van de kroning blijft Jeanne nog eenige dagen te Reims. Evenals te Orl?ans aanbidt de bevolking haar als eene heilige, juicht haar toe en verdringt zich in de straten om haar te zien, of om haar hand, haar kleed aan te raken en te kussen. Zij ontmoet er behalve haar oom Durand Laxart ook nog haar vader die uit Domr?my was gekomen, om getuige te zijn van de glorie van zijne dochter, om de plechtigheid in de kathedraal bij te wonen en om den koning te verzoeken om vrijstelling van belasting voor de bewoners van zijn dorp. De oude Jacquot d'Arc wordt door de burgers van Reims als vader van hunne heilige gastvrij ontvangen, zij bekostigen zijn verblijf en schenken hem bij zijn vertrek nog een paard voor de terugreis.

De koning geeft na zijne kroning de gebruikelijke feesten en geschenken, en o.m. krijgt la Tr?mouille den titel van graaf en wordt Gilles de Rais bevorderd tot Maarschalk van Frankrijk.

Het verblijf te Reims duurt evenwel naar het oordeel van Jeanne weer onnoodig lang. Waartoe thans weer dit talmen? Zij heeft er op aangedrongen dat men zoo spoedig mogelijk na de kroning naar Parijs zou optrekken, waarvan een deel der bevolking bereid is, de poorten voor den koning te openen. Maar dan moet men met spoed te werk gaan, want er zijn Engelsche hulptroepen in aantocht en het is dus van het grootste belang, Parijs te veroveren en te bezetten v??r de versterkingen de stad bereikt hebben. Helaas, de oppositie denkt er anders over. Er zijn onderhandelingen aangeknoopt over een wapenstilstand met Bourgondi?, en men zal daarvan eerst rustig het resultaat afwachten. Een eerste botsing dus tusschen de doortastende politiek van Jeanne en de lijnrecht daarmede in strijd zijnde >>politiek der wapenstilstanden<<.

Eindelijk, den 21en Juli, verlaat de koning met Jeanne en het leger Reims en begeeft zich in de eerste plaats naar St. Marcoul de Corbeny, voor de traditioneele plechtigheid van de genezing der kliergezwellen. Volgens een oud geloof kregen de Fransche koningen door de zalving met de Heilige Olie de macht, om door aanraking genezing te brengen aan lijders aan kliergezwellen of de zoogenaamde >>koninklijke ziekte.<<

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

 

Back to top