Read Ebook: De zonderlinge avonturen van Zijne Excellentie de Generaal by Brusse M J Marie Joseph
Font size:
Background color:
Text color:
Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page
Ebook has 151 lines and 16401 words, and 4 pages
"Maar of 'k nog wat had an te merke?--"Nee, edelachtbare heere president ?n rechters, wat die te laste legging anbetreft". Waarop die ofcier heel die sc?ne afleesde van zeker anderhalf uur lang, en zei: "me hebbe hier te doen met 'n barre recidivist, die de koning van de oplichters is?"--Ja man, dat zei die van mijn!!
"Toe de markies: "Hoe is uws naam?"--"Markies de Touard."--"Wil uwe dan maar andachtig luistere?", en zoo, net as strakkies,--"en hoe of u an Racier gekomme bent?"--"Zoo a'k an die rechter van instructie voorgegeve heb."--"K?' j'm van vroeger?"--"Nee, edelachtbare",--en dat verdere smoesie--"want ik had net twaalf jaar in dat groote huis van Leeuwarde achter me rug. 'k Was gesjochte, en Racier had cente uit die erfenis van zijn beminde mama... Nou, en toe zei die an mijn: an azijn kan ommers niks meer zuur worde..."
"Zoo verliep 't met me tweede educan navenant.
"Waarop die eerste getuige, jhr. v. d. L. d. C., die luitenant-kolonel van de infanterie, waaran ik ommers in Middelburg met me staf me eerste eerediner met die edelvrouw van hem en z'n beeldschoone dochters en zoo had vereerd,--langs z'n neus weg miek, of de generaal alstemet in die antichambre niet z'n pakkie moch antrekke? En dat moch', door mijn erg onverschillig, met me pruik en me baard door die kapper van 't gerecht na de laaste mode stiel Louis treize opgemaakt... En m?t da'k werom kom, gaat die deur ope, en daar komt mijn model in levende lijve binne, die echte generaal v. T. v. S., en staat angetreje vlak naast mijn, en 't was sprekend, met noch in houding, noch in gezicht, 'n spier verschil, of 'k me eige in de spiegel bekeek... Je h??rde ze rille op die peblieke tribune, en op de betaalde plaasse verschole die edelvrouwe d'r wit bestorve gezichte van schrik achter ... d'r ?ventails... dat ben waaiers, stiel ... Louis ... quatorze.
"Waarop die president vroeg an de generaal of tie mij kon.--"Edelachtbare heere president ?n rechters"--zeit die--"'k heb de vent nooit gezien, maar 'k neem t?ch me petje voor zijn af, daar z'n oplichting beliep twee-en half jaar en drie dage en hij eerste klas op de hoogte is van de milletaire dienst, zooda'k uw edelachtbaarheid vrindelijk verzoek an hem te vrage waar hij dat geleerd het, en in welke schole dat allegaar na die alderhoogste etikette genote?"
"Waarop ik 't milletaire saluut voor mijn spiegelbeeld miek en zei, dat opvoeding niet in de lappe zit, maar wel in 't hoofd. Want dat ik daar net zoo goed sting as generaal as zijn eksjellentie, uitgezonderd enkel me dege, die voor de president op tafel lei.
"Herkent u hem ook?"--vroeg de president toe' an Jhr. v. d. L. de C., die uit 't diepst van z'n ontsteld gemoed antwoordde: "Ja, 't is twee druppels water van die voorgegeve generaal", en 't heele relaas vertelde, en asdat, met 'n schildwacht voor die poort, 'n elk mensch d'r in kon loope.
"Dat zei? ook die hotelhouwers. Maar de eene ze vrouw getuigde: "edelachtbare heere president ?n rechters, nou ze allebei v??r me stane, kan 'k ze niet uit mekandere houwe, zooda 'k niet en meer durf getuige wie de eigelijke oplichter is, hij of hij ..."
"Zoo kwamme d'r honderd twee-en-tachetig getuige, die 't allegaar volhieuwe ... ja, en a'k weer in zoo'n piekfijne luierstoel bij jou haard zit, wor 'k n?g gek, want 'k had er toch ook van geleefd as zemajesteit Willem drie!
"Vijf weke en drie dage achter mekaar duurde die zaak, da'k aldoor die h??le rechtbank voor mijn alleenig gehad heb--enne ... nog twee dage.
"'s Middags ging 't kappitaal van de bezette plaasse de fijnste dejeuners-dinatoir gebruiken ... ? la fourchette, en zat ik met me puissie roggebrood en me tas chocola-uit-de-lange-arm. Zij hadde d'r ?nder h?lf uur an ??n stuk voor noodig!
"Maar 'k mork wel op, dat de rechters links en rechs van de president en de ofcier d'r lache amper in konne houwe om mijn rol. En 'k dacht: Racier, ouwe gladjanes, dat ziet er goed voor jouw uit.--Maar na dat getuigeverhoor kreeg de Markies de Touard twee maal een toeval, en wier ie door 'n officier van gezondheid weer bijgebrocht.--Van wie dat betaald is, weet ik tot hede nog niet. Maar wat die bediening angaat, was dat alles ... prima.
"Tot die president in eene zeit tege mijn: "Nou is dat woord an die verdediger; of Racier, doen je 't altemet zelfs?"--"Edelachtbare heere president ?n rechters"--sting ik toe plechtig op--"as oud-recidivist en dus speciaal best met die maze van de wet bekend, heb 'k an die officier om die eer gevraagd die verdediging van m'n eige voor te magge drage." Waarop ik die verzachtende omstandighede anvoerde, van mijn standpunt as athe?st zijnde, en gevalle man ... och lieve God nog an toe, ajje dat 's gehoord had, zooas ze daaronder, allegaar, alleg??r met tranende oogen mijn ankeke, in die hoogste vereering van menschelijk hartzeer om zoo'n diepe val, na z?? hooge zitting, en de gr??ste eerbewijzing ...:
"Mijn edelachtbare heere-en-meesters ... in die alderhoogste rechte,--het gemoed, d?n spiegel der menschheid, waarin men gansch zijn leve ken terugzien, belast mijn met zwarighedes.--Mijn leve, dat nies is as ??nen aaneenschakeling van ellende, arremoei, verdriet en misdade, gepaard met nog vele andere misdrijvinge en omstandighedes, doet mijn bij zekere klas van persone 'n anzien verschafte as uitschot der maatschappij,--nieteling in d?n samenleving.
"Nochtans, edelachtbare heere president ?n rechters, gij, dat levend massa, gij die bezield ben met een edel gevoel en zacht karakter, begaafd met eenen uitstekende geleerdheid, gedenk een man, die an het visionisme lijdt.
"Menigmaal heb ik opgemorke, dat na 't verhaal van een klein gedeelte mijns levensloop den ongeletterden of bijgeloovigen mensche een afkeer voor mijn koesterde, as zijnde athe?st, mensche, dien ik anzien as ontaarde wezens wiens koerakter na het dierlijke overhelt.
"Edelachtbare heere president ?n rechters, vergeef het een man as ik, rondzwervende rampzalige die ook alle uitvluchsels en omstandighedes der samenleving ken, volges mij zou uw sympethie, die uwe edelachtbaarhede mijn toekoesterde, min of meer uitgedoofd kanne zijn, en kan mijn inbeelde wat of daar anleiding toe geeft. Maar, gij, edelachtbaarhede, die mijn rol ken, vergeef mij de goedheid van mij af te smeke op mijn bloote knieje, steunende op uw edelmoedigheid, achtbare heere president ?n rechters,--om mij niet verlate te late staan in mijn noodwendighede, en in te beelde dat ik nederig en goedhartig ben angaande mijn persoon, en ik de grooste voorliefde voor u koester, dat uw medelijdig oog zal nederzien op het rampzalige leve van mijn, as verlore zoon eener liefhebbende mama van edelen 'uize, die nooit 'n levesbaan mocht' bewandele van geluk en voorspoed, vertrapt weze a'k daar voor u staan, verstoote van iedereen ..."
"Me eige bepleite?... nou! 'k Zien kans om de ergste crimmenaliste te vermurwe,"--snakte hij uit--"en dat heit van kwart over twaalve tot elf menute voor viere an ??n stuk geduurd, da' je 'n speld in die rechtzaal kon late valle!... D?t heet ik ... p??rde-lef hebbe! En ze honge v?stgezoge an mijn bloedbleeke lippe ...
"Waarna die officier in woejende vaart overend sting, en z'n stoel 'n paar keer achteruit schoof,--"nou", zeit die veldwachter achter mijn nog, "as tie an z'n stoel schopt is tie kwaad, en dan krijg je 't onderste uit de kan"--en jewel hoor, daar begon ie te requireere voor alle feite, en besomde blauwweg voor die opebare tribune en dat betaalde publiek precies op ze duimpie hoeveel 'k as recidivist al an levesjare had verzete.--"Da's ??k 'n schande!"--riep er nog 'n gesjochte jonge van de tribune.--"Ze magge de ziekte krijge!"--zei d'r een--"en als 't op is, ka' je nog meer krijge." Want z'n eisch was: twintig jare tuchthuisstraf voor mijn; tw??lf jaar voor de markies, ??k as recidivist zijnde, en dezelfde portie voor me tweede vleugel-adjudant, die ommers onder de ouwe wet ??k al 's zes pond en acht ons op had geknapt.--Maar die gesluierde dame heb ik voor dat gerecht niet gezien. Hoogstwaarschijnlijk is zij dus, as mijn ouwe geliefde, bet??ld voor haar verraad ... Gedurende me daarop gevolgde ontslag heb ik 't heele land door-en-door gereze, ?n Belgi?--met welk doel ik haar naspoorde neem 'k mee in me graf--maar nerges heb ik dat wijf meer ontmoet.
"Veertien dage hierna viel de uitspraak. Toe was die tribune z?? vol, en de grootheid zat temet op dat trappetje van die rechtbank. Maar ik verkeerde in zenuwachtige houding, en 'k had niks gegete;--enkel die druppeltjes van de dokter hieuwe mijn stijf, z?? zag ik tege die straftijd op. Tot dat lot viel as 'n molesteen op onz' nekke: allegaar twaalf jaar tuchthuis, en we onder geleide van drie veldwachters, an mekaar geboeid--omdat ze toetertijd in Middelburg nog geen cellewages hadde--over de straat na die Teerpakhuize werom gebracht wiere.--Maar onder de grooste kalmte, want wij ware geen moordenaars. En spreker het best opgemorke, dat ze voor zijn de hoogste achting koesterde--van de veldwachters af tot de president, van de gesjochte jonges op die publieke tribune tot an de adeldom van die gehuurde banke: en twee en twintig pakkies tabak hadde ze voor mijn op de plee geleid en zoo maar in me zakke gestoke--wat de briggadier luikoogend toeliet ...
"Is dat effe jutte?"
"Och ja; en hoe gaat dat dan verder, h??"--veronderstelde Racier als oud-vertrouwde gevangenisklant vanzelf ook bij mij dat laatste bedrijf van zijn dramma wel-bekend. 't Scheen hem de moeite van het vertellen nauwelijks meer waard.
Hij was weer kalm geworden en heel goedmoedig. Behagelijk lag hij in mijn leunstoel en verkneuterde zich aan den gloed van 't vuur. De passie was uitgelaaid, en nu rustte hij, bevredigd. Blijkbaar verlucht dat de wonderbaarlijkheden af-verzonnen waren en hij zich dezen morgen niet meer zoo moeizaam hoefde op te winden tot het bloed jagend klopte door zijn roode hoofd. Want daartoe moest hij zich telkens weer eerst forceeren. D?n pas kwamen de verbeeldingen van z?lf, en voerden hem rusteloos mee, verder en verder naar die afmattende extase, waarin hij zichzelf zoo ontroerend welsprekend hoorde, zoo triomfantelijk zich zag verheffen als een vreemden andere, als een duizeling-wekkend h??ge, als een held, om eigen knie?n voor te buigen, om eigen lange zwervers-armen fanatiek naar uit te strekken, en te schreien, te snikken om zoo wr??de verguizing,--de vuisten te ballen in rossen haat tegen de ongerechtigheid van heel 't menschdom.
Maar dat was nu allemaal uitgetierd en weer bezonken tot een weldadig weeke rust. Hij had zijn rol zoo overw?ldigend geleefd, dat ie er n?g slap vermoeid van zat en gansch voldaan. Een edele zelf-voldoening, bewustzijn van eigen grootmenschelijkheid, dat, over alle ijdelheid heen, weer eenvoudig en gelaten is geworden, met een goedertieren glimlach om den mond. Want hij had nu een stil behagen in mijn toch wel onnoozel meegeloof. In mijn goedig-voorkomende, zorgzame aandacht voor hem, en dat ik 'm zoo trouwhartig onbenullig nam naar zijn woord,--hem, den vagebond toch maar, den door de wereld dan toch diep verachten recidivist, den oplichter, die zich altijd schichtig bespied en nagespeurd waande, den overal geschuwden schooier, daar intiem op mijn kamer, in mijn gemakkelijken stoel aan den haard, waar hij de eene sigaar na de andere opblies....
En alle vrees voorbij van te worden betrapt op wat hij verzon in weer die wonderlijk onbedwingbare agitatie, waaruit de verbeeldingen kwamen, veel gloeiend re?eler dan de vale werkelijkheid van zijn zwerversbestaan--hij keek er mij verholen telkens op aan, kwasi argeloos en zoetsappig, wat een valschen trek gaf in zijn gezicht. Maar nee, hij zag aan mij geen spoor van twijfel. En dat ontspande hem dan volkomen, stemde 'm opeens soms warm genegen, als 'n vader voor zijn kind, wanneer hij een wondersprookje verteld heeft, en de schampere lach uit eigen levenservaring wordt beschamend verteederd door het onschuldige kinder-vertrouwen.... Tot ik dan weer in zijn oogen, die naar de vlammen tuurden, looze gedachten zag glunderen, en dat sluwe glimmertje lichten, waardoor zijn even loenzende tronie wel bar ongunstig werd.
Met dit al was hij rustig monter gestemd, en zoo redeneerde hij gemoedelijk weg en ongekunsteld over de dingen die hem nu eenmaal gemeenzaam zijn,--over z'n slaapstee, en 'n vent daar, dien ie vannacht had zien zitten munten: "Nou, slapen dee' ie toch nooit; 's even indommelen, dan weer wakker, altijd zoo gejaagd en van alles schrikken. Maar die valsche munter d?cht dat de generaal sliep, tot ie 'm 's morgens ineens door die reetjes van z'n lampies had zien kijken. Hij had enkel gezeid: "wie mijn verraait, kost 't z'n leven!"--Nou, dat doen ik t?ch niet,--ben je ommers 't recht kwijt van je vrinde. En van de honderd misdadigers ken ik er negen-en-negetig speciaal,--alleen al uit de bajes netuurlijk ...
"A'k dan maar 'n celletje heb met vanbove 'n inzicht in de natuur.... Want dat groen, dat bevalt mijn. En 'n lap lucht kan je zoo zoetjes en zachies in prakkezeere ... Daar in Scheveninge, a'k dan op me krukkie ging staan, keek ik z?? over de duine in zee... Och man, en bij donder en bliksem maar over die koekoek heen hange,--want voor 'n gesjochte jonge is er ommers t?ch geen nood... En ... athe?ste kenne geen angst!
"Ja.... daar in Scheveninge, da's nou mijn Kurhaus. Ik heb 't inspres gevraagd, toe' na me rol van generaal, of 'k assiblief daar weer me tijd op moch' knappe, en die vijf jaartjes viele me d'r niet eens zoo schrikkelijk lang. Nee, want ik sting er van ouds in de kas, en ..."
--Vijf jaar?"--vroeg ik--"en jullie waren allemaal tot twaalf jaar veroordeeld?"
"H? man, wa' ben jij toch ongedurig!"--viel hij toen kregel uit. "K? je dan nooit zoo 's lossies tege jou prate?... Maar affijn, gaat er nou dan ook op je gemakkie bij zitte, dan vertel ik je dat tooneelstuk van mijn medeen effe uit. Kan 't spel weer beginne!--Laa's zien, waar wazze me ook weer gebleve?... 't Spant jou, h?? Vin je 't schrikkelijk boeiend?... Maar wat d'r nou komt, daar is die hooge wereld en alles heelegaar uit, hoor ... Da's me natuur weer, om zoo te zegge,--de natuurstaat van die misdadige menschheid, zoo gezeid; en daar valt niet veel boeiends an te beleve.
"'k H? je toch al gezeid van die twee-en-twintig pakkies tebak?--Nou dan, dat heele kappitaaltje kon 'k zoo binnesmokkele, omdat 'k altijd 'n goed gedrag an de dag leg, zoowel in dat huis van bewaring as in 't gr??te Huis. Daarom wordt ondergeteekede nooit gevisenteerd.--Dat pruimde ik dus, en deelde 'k netuurlijk onder de deke der liefde an mijn andere lotgenoote mee. Nou, nogal wiedas, die zagge mijn maar niet graag van de rechtbank terugroepe. A'k 'n groote eter geweest was, ha'k alle dag wel vijf porsies kenne krijge voor me tabak. Z?? dol is de gevange mensch daar toch op;--och j?, daar doen ze 'n moord voor.--Maar a'k p?s weer daar ben, dan eet en dan drink en dan slaap ik niet, all??n van dat smeulende d??rdenke.
"Nou, en toe' in dat huis van bewaring werom na de uitspraak, toe kreeg ik nog ruzie ook met mijn staf, omdat zij net zoo goed twaalf jaar hadde, en ik eerst had gezeid, da'k alle gevolge op mijn nam. Op 'n dag zitte we daar weer same tabak te strippe--erg fniezerig werk, na je wel snapt--as de Markies de Touard mijn die oorzaak van zijn tweede val gaat verwijte, en dat ie nou z'n keel wel an de kapstok kon hange. En jawel hoor, die tweede educan valt mijn ook af, en na 'n heeleboel vijve en zesse rake me handgemeen,... knokke, man... och christeneziele! Maar die andere jonges hadde meelij met mijn en weerde hullie af... om die tabak. Toe komme die bewaarders binne, en vatte ons beet,--??n loopt er pardoes met ze booschop bij de directeur an, en die zeit: "Kom jonges, jullie hebt 't met z'n drie? in de vrijheid ommers altijd zoo goed kenne stelle,--waarom maak je nou ruzie?"--Maar jawel, hoor, medeen most 'n elkeen weer in z'n cel.--We hadde daar zoo netjes onder mekandere gezete;--'k had echt 't sjegrijn in me lijf. Ja, gedurende de app?ldage hadde ze me wel tien maal gevraagd, da'k nog geen uitsluitsel wou geve, om rede ik 't daar zoo fijn na me zin had ... Maar toe',--zukke roetgooiers!--'k denk: wat let mijn? en de laaste dag nog om vier uur teeken ik an ... Hadde zullie 't smoor in, dat ze d'r eige inspres ankleeje moste voor dat parket!... En die volgende morge die cel uitgehaald, en weer met z'n drie? geboeid an mekaar--maar nou kwaad!--da' we met zes veldwachters vervoerd wiere om dat hoogere beroep te gaan doen.
"Nou, en dan krijg je al dat gezeul en gemier van nieuws an. Zes uur porre, de noodige inwendige mensch versterke met 1480 deele melk en water benevens je kuggie. Kuggie mee om op te ete onder de reis na De Haag--mijn geliefde residentie, na je wel weet--maar nou: voor 't Hof.
"Dat stompie roggebrood heb ik netuurlijk gauw an dat publiek cadeau gegeve. En zoo wier die stoet vertransporteerd: ik met me staf an mekaar, briggedier-victief en twee veldwachters, allegaar in de trein. Maar daar hawwe 't goed. Want we mogge de boteramme van onze eerewacht opete, en die ware flink gemeubeleerd met ham; me krege segare te rooke en 'n kop van de alderfijnste koffie uit dat station Rosendaal,--viel niks op an te merke, petje af, ?rg best transport. Al h?'k dan ook onder 't rije van me vleugeladjudant de Markies nog 'n labberdoedas op me wang gehad, die 'k tot hede ten dage spijt heb 'm vanwege die opebare macht niet dubbel werom te hebbe kenne verkoope, z?? kwaad as die man op mijn was. Maar ook me andere had ziels met z'n eige te doen, want zij ware toch maar me knechs geweest en hadde niks opgelicht,--wat waarheid bevatte, uitgenome 't drage van de milletaire kleere, wat ook om straf vraagt van de wet!
"En ajje dan ankomt in je residentieplaas, staat die equipage al op je te wachte, met koesier en twee palfreniers achterop,--de cellewage, vervloekte ijzere kast; allegaar amparte 'okkies, waar je ingeduwd wordt, 'n stank van dieve, zoo scherp dat je bijna stikt; en zoo'n kar rammelt, dat je denkt, dat je maag om zal draaie. B? je dankbaar ajje op die binneplaas ontboeid wordt! En dan komt altijd die directeur medeen erg vrindelijk na mijn toe, en zeit: "Zoo Racier, ben je daar weer?" Waarop die briggedier 't bewijs van zijn gevangene overlevert.
"Affijn, in De Haag wier toe' die heele zaak weer uitgeploze, maar alles veel minder mooi en vertierig, en met maar veertien getuige erbij. En eindelijk voor dat hooge hof, eischte die zwartrok van 'n procureur-generaal,--waar 'k bij laat vloeie dat 't geen kat is om zonder handschoene an te pakke en die de grooste hekel het an recidiviste--: bevestiging van de straf voor Racier en zijn staf.--'k Wil je best bekenne: toe' zat ik in draf, en d'r ware tw?? geneesheere noodig, om mijn weer bij me trimmetane te brenge, want ik was van me stokkie gevalle.--Maar eindelijk benne we allegaar tot niet meer dan vijf jaar veroordeeld, en door tusschekomst van de directeur ware we medeen al geschei?, zoodat zullie na Leeuwarde ginge en ik vroeg om me eigeste celletje werom in me vertrouwde Scheveninge!...
"Maar 't eenige wat ik daar toe' toch zoo schrikkelijk miste, dat was me slaatje.--O man, ik smachtte soms z?? om te pruime, da'k dat teertouw ging kouwe, dat ik uit zat te pluize. Dikkels genog hoor, kwam de directeur, en dan zei 'ie: "spoeg's uit op je hand," dat ie die touwvezels zag ...
"Nou moch' ik daar, om me goeie gedrag, nog wel's me celletje uit om dinge van zolder te hale, zooas cocos om te vlechte voor die mensche, en dan liep ik zoo maar as 'n vrij man onder die hanebalke rond ... Och Heere, wat m?ch' ik dat graag,--'k ruik n?g die scherpe touwlucht a'k er om denk.
"Maar nou op 'n keer ontmoet ik in die gang 't dochtertje van de werkmeester. En 'k maak zoo'n lief praatje, toe zij zeit: "Ja, ze was tabak weze brenge an vader." Dat wier me medeen of er 'n vlam opsloeg achter me ooge;--'k most me vasthouwe, z?? beroerd as mijn dat miek. Maar 'k laat netuurlijk niks merke, en dat meissie loopt deur, en ik sluip stiekem werom die trappe weer op. Want zie je, gestole heb ik nog nooit, maar tabak is as 'n suikerpot voor 'n kind. D??r kan je niet afblijve. En och christeneziele, a'k die jekker van de werkmeester navoel, die d'r hong op de touw-zolder,--dan snap ik daar met 'n woord van waarachtig ...: 'n heel pond Friesche baai, da'k eerst nog dacht, dat z'n boteram was! En eer 'k 't wist, ha'k 't al weggepakt... Man, m?n! da' kan jij niet doorvoele wat dat voor 'n bajesklant is: tabak genog voor z'n h??le straftijd om van te pruime, a' je 't 'n beetje gochem angeleid het...
"Maar as de directeur in me cel kwam, dan vond ie niks as dat ??ne slaatje soms in mijn mond. En dat ie niks von, dat gaf 'n heele opstand; wiere telkes invalle voor gedaan om mijn celletje na te speure,--ja, 'n paar maal hebbe ze me stroozak opegesnede... Hi, hi!--daar l?g 't niet.
"Nee man... Maar omda'k altijd zooveel hieuw van diere--bij mijn goeie gedrag--moch' ik alle Zondags op zolder die twee katte van de opzichter gaan verzorge; en daar liete ze mijn onder de roos dan zoo'n heele middag vrij passegiere. Nou, je had er vanzelfs wel tralies voor die rame, maar je was er zoo hoog, en zoo kon je 'r heelegaar die schepies in zee zien, die mijn gedachte ver mee trokke. H?, en ondergeteekende m?g zoo graag reize... A'je me 'n riksdaalder geeft, zit 'k morge in Londe,--met die veeboot van Harlinge over, as drijver achter die schape an... Zie je, en dan die vrijende paartjes bespie? daar in die duine as 't weer lente wier, en d'r zoo'n groene liefelijkheid kwam over dat zand ... Nou, en dan kreeg ik voor die poesies 'n bitje zoete melk mee, stukkies vleesch, wittebrood, maar dat vrat 'k netuurlijk zelvers allegaar op, want dan dacht ik: die lieve beesies worde t?ch wel vet, en ik lust 't graag, krijg 't nooit...
"Ja, 'n Z?ndagsche Zondage, hoor! W?t had 'k 't op die zolders toch best: vrijuit loope, lekkertjes schranse, en, och christeneziele noggetoe, die heele zak vol tabak, die 'k onder 't touw en 't cocos stiekem weggeborge had..."
"... Maar toen op 'n keer heb ik 'n steek late valle"--vervolgde Racier, n?g weer verdrietig, z'n verhaal over de tabaks- en andere zaligheden in den zolderhemel van de gevangenis--: Hij had de verleiding niet kunnen weerstaan en 'n handjevol van die "effetieve Friesche baai" uit den weggemoffelden zak van den werkmeester mee naar zijn celletje genomen voor den nacht, om de hartigheid van nog 's een versche pruim bij z'n slapeloosheid, waar ie zoo wee van wier op 't lest... En daar ineens was de directeur bij 'm binnengevallen, had 'm ontijdig uit z'n kooi gehaald, en, wijzend op die noodlottige bobbel achter z'n kiezen, verordineerd: "doe d'r 's uit." Diens technische blik had de substantie dra herkend. Dat was geen teertouw, tot vezels gekauwd,--dat waren lange draden ... tabak! En: "hoe kom je daar an, Generaal?"--had hij eerst nog 'n tikje gemoedelijk, maar toch streng gevraagd.
"'t Is van 'n endje segaar, da'k op de luchtplaas heb gevonde"--antwoordde Racier spontaan.--"Hebt uwe daar zeker z?lfs late valle."
"Dat lieg je, want ik pruim of rook nooit"--was 't bescheid.
"Dan meschien van de domenees of de pastoor, of van die andere heere voor onze Zedelijke Verbetering, die d'r gevange medemensch nog 's 'n rookgeurtje wouwe gunne...."
Maar omdat hij de waarheid niet had willen zeggen, moest ie toen in de strafcel, daar in den kelder;--naar de bajen, zoo gezeid.
Vijf dagen later werd hij om kwart voor tienen op de klok voor dat college van regenten gebracht, en op die groene tafel lag daar zijn pruim uitgespreid als korrepus elikser... Doch hij hieuw astrantig vol, dat ie 't gev?nden had, en derhalve kreeg ie er nog een-en-twintig dagen strafcel bij--wat 'm driftig gemaakt had en hem 'n bondige verwensching ontlokt, bedoelende het botte afsnijden van der heeren respectieve levensdraden--met als gevolg natuurlijk verzwaring van straf: "in de boeien!"
Doch dit deerde hem amper. Want naast de bajen had je de gevangeniskeuken, en die kok was de kwaaiste nog niet. Te minder omdat hij nog wel 's door zijn koksmaatje een vaatje margarine placht te laten verheimelijken voor eigen huiselijk gebruik,--waarvan Racier toevalligerwijs niet onkundig was gebleven.--Nou, verraje dee' hij t?ch nooit, naar ik wel wist. Maar voorloopig had hij geen termen gevonden om den kok van dit zijn principe de overtuiging te schenken. En die was 'n erge beste man, bezonder meelijdig en mededeelzaam,--??k voor 'n ander. Met dit gevolg, dat Racier in de strafcel z?? vet en zoo dik wier, dat die boeien 'm bekans van z'n lejen afborstten... Maar die ?nderen begrepen dat niet!
"Maar zie je: vijf jaar, dat benne zestig maande, twee honderd zestig weke, achttien-honderd-vijf-en-twintig dage .... drie-en-veertig-duizend-acht-honderd ure, en ajje de menute wil wete, weet ik ze ook buite me hoofd, want dat leg je daar allegaar maar telkes uit te rekene, as je snachs nie ken slape: omdat je er ommers geen seconde van wordt geschonke, waar je niet zoo siekeneurig langzaam doorheen hoeft te gaan... Je wordt er zoo flauw van, krijgt zoo'n kinderachtige smaak in je mond,--waarvoor ze in dat groote Huis nog wel 's 'n stukkie bokking uitdeele an wie beneje 't jaar hebbe,--maar as recidivist zijnde, wordt jou geen hartelijkheid van haring of 'n harderwieker gegund.
"Nou, en dan is dat bij mijn maar aldoor prakkeseere. Dan haal 'k me heele levesloop weer door me hoofd, van onschuldige zuigeling af in die wieg, en van 't respek voor je ouwers en je familie, die je te schande heb gedaan door je valle.... 'k Heb nog twee zusters na je weet;--die ben erg deftig getrouwd, allebei van de alder'oogste kringe in Brussel.--Nou, da' kan 'k dan nie verknoerste, da' die edelvrouwe mijn zoo verachte. En om d'r meelij nog's op te wekke, schrijf ik dan weer da'k in die gevangenis op sterve leg en me Heer en Heiland anschouwd heb, vanwege dat hullie met d'r manne allebei an de fijne kant benne. Da'k me bekeerd heb--zoo gezeid--, om nog 's 'n woord van troost en liefelijkheid te magge verneme uit de mond van mijn eige bloed in die verlatenheid van me cel. En dan maak 'k ze lekker ook, want dan schrijf ik d'r telkes bij, da'k an me nichie Merie mijn heele nalatenschap heb vermaakt,--wat zullie nie wete dat mometeel niks as me dallesdekkertje is, die lange pool, die 'k nog van jou heb gehad, en me pijp, aggenebbiesj!
Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page