bell notificationshomepageloginedit profileclubsdmBox

Read Ebook: Dik Trom en zijn Dorpsgenooten by Kieviet Cornelis Johannes Braakensiek Joh Johan Coenraad Illustrator

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

Ebook has 2213 lines and 53724 words, and 45 pages

De flikjes waren spoedig verdwenen, en toen wilde Dik zelf het marsepein-varken dragen.

"Neen, Dik, dan laat je 't maar vallen, en dan is het stuk," zei Moeder.

"Ik laat het niet vallen," beweerde Dik. "Laat mij het dragen, Moeder."

Zooals gewoonlijk kreeg Dik nu ook zijn zin, en met het prachtige varken in zijn knuistje stapte hij parmantig naast zijn moeder voort.

Wonder boven wonder bracht hij het heelshuids thuis.

Dadelijk haalde hij het uit het zakje te voorschijn. Hij zette het op zijn vier pooten op de tafel, en ging er in stille bewondering op een stoel naar zitten kijken.

"H?, wat mooi! Wat mooi!" mompelde hij zacht voor zich heen.

Moeder moest in het achterhuis eten koken.

"Zet het varkentje nu in de kast, Dik, anders zal het heusch nog breken," zei ze. "En dat zou zonde wezen van het mooie cadeau."

"Ja, straks," zei Dik. "Eerst moet ik er nog naar kijken."

Moeder verliet de kamer, en Dik bleef het prachtige beest bewonderen. Hij streek het over zijn breeden rug, voelde aan het staartje, liet het over de tafel loopen, terwijl Dik "knor, knor!" riep, en besloot eindelijk eens heel eventjes te proeven, of het lekker was. Zijn verwachtingen daaromtrent waren hoog gespannen, maar het resultaat overtrof ze nog verre. Hij bracht het varken aan zijn mond en likte met zijn tong heel voorzichtig aan een oor.

Dik vond het heerlijk, en tot zijn vreugde zag hij, dat het oor nog even groot gebleven was. Hij kon er althans niet het minste verschil in ontdekken, toen hij het met het andere vergeleek.

Daarom likte hij met animo verder, en 't was z?? lekker, dat hij er niet mede ophouden kon.

Toen hij even later weer eens keek, ontdekte hij tot zijn groote voldoening, dat het nog maar een klein beetje kleiner en dunner geworden was.

"Hmmm!" bromde Dik. "Wat is dat lekker!"

Maar ten slotte kwam hij toch tot de ontdekking, dat het oortje verdwenen was en dat zelfs de kop al een kleine inholling gekregen had. Dik schrok ervan. Hij deed het varken in het zakje en zette het in de kast.

"Zie zoo, de rest is voor Anneke. Dat ??ne oortje hindert niet," dacht hij. En toen liep hij met zijn handen in zijn zakken door de kamer te stappen en wilde zich wijsmaken, dat hij het heele varken vergeten was.

Doch lang hield hij het niet uit, want het was geen minuut uit zijn gedachten. Hij haalde het weer te voorschijn, echter alleen maar om er mede te spelen. Hij liet het weer over de tafel loopen, soms hard, soms langzaam, en dan knorde Dik weer uit den treure, tot hij het opeens uit zijn vingers liet glippen en het op tafel viel. 't Arme beest brak zijn mooie, gekrulde staartje.

Dik vond het meer dan jammer, maar nu het er eenmaal af was, wist hij niet beter te doen, dan het maar op te eten. H?, 't smaakte net zoo lekker als het oortje en weldra was het door zijn keelgat verdwenen. En omdat er geen varkens waren, die maar ??n oor hadden, Dik had er althans nog nooit een gezien, besloot hij het andere oor ook maar op te eten. Dat stond veel mooier, en Anneke zou het niet eens zien.

"Maar nu niets meer!" besloot Dik. Hij borg het weer in de kast en ging spelen. Hij keek er den heelen dag niet meer naar om, maar den volgenden dag begon het spelletje opnieuw. Hij vermaakte er zich zoolang mede, tot het een voor- en een achterpoot kwijt was, en dat vond Dik een dag later zoo'n ongelukkig gezicht, dat hij er de twee andere pooten ook maar afknabbelde. Toen was er nog maar alleen de romp met den kop van over. De kop verdween een dag later ook als een offer aan Dik's snoeplust en toen merkte Moeder pas, welk droevig feit zich gedurende eenige dagen had afgespeeld.

"Maar Dik!" riep ze uit, terwijl ze hem het verminkte varkensrompje voorhield, waar Dik trouwens al eenige malen met innig welbehagen aan had gelikt, "maar Dik, wat heb je nu gedaan? Dat varken is al half op! Waarom heb je dat gedaan?"

"'t Was lekker!" zei Dik. "Maar 't is nog groot genoeg. Anneke lust het toch niet graag, denk ik."

"Zoo, denk jij dat!" mopperde Moeder. "Nu, we zullen maken, dat je er niet meer bij kunt, want anders schiet er van het heele verjaarcadeau niets over."

En Moeder legde het op de bovenste plank in de kast.

Toen Anneke eindelijk jarig was, deed Moeder, het invalide beest in een schoon papiertje en ging Dik op visite.

"Daar," zei hij, "dat is voor jou."

"O, lekker," zei Anneke, "een stuk suikergoed!"

En zij zette er gretig haar tandjes in. Men kon het haar aanzien, dat zij smulde.

"'t Is een varken geweest," beweerde Dik trotsch.

"Neen, 't is een stuk suikergoed," zei Anneke. "'t Heeft geen pooten en geen kop."

"'t Is toch een varken geweest," hield Dik vol. "Maar ik heb het geslacht. Toe, geef mij ook een stukje."

Anneke beet er een stuk af en gaf het aan Dik. Zoo doende was het beest spoedig verdwenen, en om twaalf uur kwamen de poffertjes aan de beurt, waaraan Dik de noodige eer bewees.

Maar dat alles was nu al lang geleden, want Dik en Anneke waren nu al twaalf jaar. Doch altijd waren zij de beste vriendjes geweest. Samen gingen zij dus, toen de school uitging, naar huis.

"'k Wou, dat we den dag van het schoolfeest al hadden, Dik," zei Anneke.

"Ik niet minder," zei Dik. "'k Heb er zin in. Zeg, weet je, dat we...."

"Kijk, kijk!" riep er een stem achter hen: "Dik en Anneke! Dik meisjesgek! Dik meisjesgek! Ha, ha, daar gaan ze samen...!"

Dik keek om.

"O, dacht ik het niet? 't Is Bruin Boon natuurlijk. Die moet altijd schelden."

"Dik meisjesgek! Dik meisjesgek!" schreeuwde Bruin Boon.

Dik werd nijdig. Hij balde zijn vuisten en riep terug:

"Kom hier, als je durft, dan zal ik je op je gezicht meisjesgekken!"

Maar Bruin kwam niet. Hij bleef op eerbiedigen afstand.

"Dik meisjesgek! Dik meisjesgek! Dik gaat met Anneke trouwen!" jouwde Bruin.

"Kom hier, als je durft!" schreeuwde Dik terug. "Maar dat durf je niet, h??"

"Leelijke meisjesgek!" sarde Bruin, wien het plezier deed, dat Dik er kwaad om werd.

Dik wilde terugkeeren, om Bruin zijn portie te geven.

Maar Anneke zei:

"Kom Dik, laten we maar gaan. Wat kan jou die vervelende Bruin schelen Hij gaat toch op den loop, als je naar hem toe gaat."

"Ja, maar wat doet hij te sarren," zei Dik. "Wacht maar, ik zal het hem wel betaald zetten."

"Zeg Dik, wat wou je straks zeggen?" vroeg Anneke.

"Ik -- Wat zegge? -- Dat weet ik niet meer," zei Dik, die herhaaldelijk nog naar Bruin omkeek.

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

 

Back to top