Read Ebook: Wies Ongeluk by Jehu Felicie Spoor Nelly Cornelia Illustrator
Font size:
Background color:
Text color:
Add to tbrJar First Page Next Page
Ebook has 2552 lines and 55661 words, and 52 pages
bonzen op de deur steeds heviger geworden en echte angst klonk in haar zusjes stem, toen ze smeekte, toch open te doen. Wat deed ze toch, wat gebeurde er, wat was er omgevallen met zoo'n smak?
Henk dreigde een smid te halen, om het slot open te breken en Betje verzekerde, nog nooit zoo iets bijgewoond te hebben en deed intusschen haar best, de kleintjes te bedaren, die door al het lawaai bang geworden, hard om Moesje riepen.
Met een pijnlijk gezicht stond Wies op uit haar zittende houding. Au, wat deed haar been pijn en haar hand had ze ook bezeerd.
Ze strompelde naar den stoel, plaatste het voetenbankje er weer op en hing niet zonder moeite portret en krans op.
Daarna opende ze eindelijk de deur.
Dadelijk stormden Henk en Marietje naar binnen, spiedend rondkijkend, wat er gevallen kon zijn, terwijl Betje bromde, dat ze hoopte, nog bijtijds met dekken klaar te komen.
Henk's oog viel het eerst op het portret.
"O, dat is aardig," riep hij uit, maar toen eensklaps den barst in het glas ziende: "Was dat glas kapot? Neen toch?"
Marietje, die nu ook de leelijke streep gewaar werd, dwars over Vaders gezicht, drukte van schrik beide handen tegen haar mond.
"Oooo!" was alles, wat ze zei.
Wies begon te huilen.
"Ik heb Moes willen verrassen, ik heb er al mijn zakgeld voor gegeven."
"Moeder zal zeker heel verrast zijn," zei Henk, op zijn sarkastische manier. Maar het bedroefde gezichtje van zijn zusje ziende, kwam zijn goed hart boven.
"Ik zou er maar niet langer om huilen. Ik heb nog wel een kleinigheid en als Marietje dan ook wat geeft, kunnen we er een nieuw glas op laten maken. De krans staat heel leuk," voegde hij er goedig bij.
Marietje knikte toestemmend. Ze had intusschen den stoel recht en het voetenbankje op zijn plaats gezet.
"Hoe is het eigenlijk gekomen?" vroeg ze.
"Ik schrok zoo van jullie bonzen op de deur en toen ben ik gevallen."
"Van den stoel af? Heb je je geen pijn gedaan?"
Wies werd zich hoe langer, hoe meer bewust, dat ze zich wel degelijk pijn gedaan had.
"Of ik, ik had best een arm of een been kunnen breken."
"Ja," merkte Henk op, "het is eigenlijk een wonder, dat het niet gebeurd is, dat was net iets voor Wies Ongeluk."
Marietje lachte, maar Wies nam de zaak heel ernstig op.
"Jullie lacht er om, maar zeg nu zelf eens, ben ik niet voor het ongeluk geboren? Alles loopt altijd mis met me, als ik iets aardigs wil doen, komt er iets naars van, dat zie je nu weer. Ik had me z?? verheugd op die verrassing voor Moeder en nu zal ze nog boos zijn om dat gebroken glas."
Ze had al weer tranen in haar oogen en Henk had oprecht medelijden met haar.
Hij klopte haar zoo hartelijk op haar schouder, dat een "au" haar ontsnapte, en verklaarde:
"Daar zijn we het dus over eens, voortaan heet je niet meer Louise Schotter, maar Wies Ongeluk. Goed?"
Hij trok, dit zeggend, zoo'n komisch gezicht, dat Wies door hare tranen heen, lachen moest.
Daar mengde zich opeens Betje in het gesprek.
"Waarom jullie nou lachen, dat gaat mijn verstand te boven. Ik vind het ijselijk griezelig, dat dat glas gebroken is. Jullie Pa op zee, waar je zoo gemakkelijk verdrinken kunt en dan een ongeluk met zijn portret, dat is kasueel hoor, ik ben er niet zoo gerust op."
Verbaasd hadden de kinderen naar haar geluisterd.
Toen ze uitgesproken had, lachte Henk hartelijk.
"'t Is kasueel, daar heb je gelijk aan, ouwetje. En op zee verdrink je gemakkelijker, dan op het land, dat is ook al niet tegen te spreken."
"Spot maar, ik weet, wat ik weet, en ik heb meer beleefd, dan zoo'n jong ventje, als u is. Mijn moeders zuster der man zijn portret is ook op een dag gevallen en kort daarop werd ie ziek. Gelukkig was het glas toen niet gebroken, anders was ie bepaald doodgegaan."
"Dus hij bleef in leven, niettegenstaande zijn portret gevallen was? Hoe is het mogelijk," lachte Henk.
"Het glas was niet kapot," zei Bet hoogst ernstig.
"Weet je wat mij overkomen is, Bet? Het waterfonteintje van de kooi van het kanarievogeltje van mijn neef zijn overgrootvaders achterneef is gebroken en toen is mijn sijsje gestorven. Is dat niet kasueel?"
Bet begon er nu achter te komen, dat de jongen haar voor den gek hield.
"Ik hoop, dat u gelijk zult hebben," zei ze somber, de laatste lepels en vorken recht leggend en daarna de kamer verlatend.
Henk keek haar lachend na en gaf toen Wies een vroolijk knipoogje.
"Wat een type, h??" zei hij.
Wies lachte even terug, maar keek dadelijk weer ernstig.
"Ze heeft me bang gemaakt."
"Wat? Laat jij je door zoo'n nonsens bang maken? Maar Wies, dat meen je toch niet, je bent toch niet zoo bespottelijk bijgeloovig?"
Wies kleurde.
"Neen, ik geloof niet, dat ik bijgeloovig ben, maar ik vind het toch een akelig idee, dat het portret nu juist vandaag beschadigd is, en dat ik dat gedaan heb. Je weet, ik ben Wies Ongeluk."
"Dat komt er nu van, Henk, met je gekke gezegdes," viel Marietje in, "nu zet ze zich dat in haar hoofd, ze verbeeldt zich toch al, dat ze alles verkeerd moet doen, omdat ze nu eenmaal niet anders kan. Moeder zal wel dadelijk komen, zoo echt iets voor Moes, om liever niet van den trein gehaald te worden," voegde ze er bij.
Daar klonk de bel.
"Hoera, daar is ze!" en Henk stormde de gang in, om zijn moeder open te doen.
DERDE HOOFDSTUK.
DE STORM.
Mevrouw Schotter werd in triomf door de kinderen naar de huiskamer gebracht.
Add to tbrJar First Page Next Page
