bell notificationshomepageloginedit profileclubsdmBox

Read Ebook: Harper's Young People August 22 1882 An Illustrated Weekly by Various

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page

Ebook has 313 lines and 24544 words, and 7 pages

Commentator: J. H. Gunning

PAEDAGOGISCHE OVERWEGINGEN

STAATKUNDE LETTEREN

HANDBOEKJES ELCK 'T BESTE

ONDER LEIDING VAN L. SIMONS

UITGEGEVEN DOOR DE MAATSCHAPPIJ VOOR GOEDE EN GOEDKOOPE LECTUUR AMSTERDAM

KUNST WETENSCHAP

GESCHIEDENIS HYGIENE

E. W. ASSCHER

PAEDAGOGISCHE OVERWEGINGEN

MET NASCHRIFTEN VAN DR. J. H. GUNNING Wzn.

WIJSBEGEERTE PRACT. LEVEN

A. C. BERLAGE

GEDRUKT TER DRUKKERIJ "DE DEGEL"--AMSTERDAM

INHOUD

Het gesprek liep over het resultaat, dat ik na een moeilijke opvoeding, met een mijner pupillen bereikt had.

"En, zou je de verschillende kinderen nu nog allen op dezelfde wijze behandelen?" vroeg een der aanwezigen, enthousiast.

--In een groot gezin, vullen de oudere kinderen gewoonlijk het te kort van de Moeder voor de jongere aan--

Laat ik u mijn bewering met een voorbeeld uit mijn praktijk toelichten.

Kort daarop ging Cor naar het gymnasium. Hij had voor dien tijd een derde klasse school bezocht. Tot onze verbazing werd Cor binnen een half jaar "het Heertje". Hij had voortaan geen enkele aanmoediging noodig. Hoe meer wij het leven ervoeren, hoe meer het ons berouwde, dat we het den jongen zoo lastig hadden gemaakt.

Het acht jaar jongere broertje bleek even slordig als Cor. We behandelden hem echter anders. Nu eens vermaanden we Bert, dan weer spoorden we hem vriendelijk aan een nette jongen te zijn, maar meestal verzorgden we hem zelf. We rekenden op het leven, dat stellig verbetering zou brengen. Bert ging ook naar het gymnasium. Hij is nu vijftien jaar en...... nog even slordig als op zesjarigen leeftijd.

We behandelen hem nu op dezelfde wijze als we Cor gedaan hebben. We zijn er echter lang niet van overtuigd te slagen. In het eerste geval, is het zaad, dat we gestrooid hebben en jarenlang hebben verzorgd, door gunstige omstandigheden tot vollen wasdom gekomen. We hebben bij hem echter verzuim gepleegd. Dergelijke fouten door vele oudere opvoedsters begaan zijn zelden weer goed te maken.

"Welneen," troostte ik. "We hebben alleen ieder ons afgebakend terrein."

"De oudere opvoedster haar theoretische kennis en ervaring."

"De bejaarde opvoedster haar onbegrensde liefde, geduld en troost."

Moeder bazuinde het uit voor elk gewillig oor. Dat mij "de lof harer zotheid" niet bespaard bleef is natuurlijk. Sinds eenige jaren gaf ik den ouderen kinderen pianoles en had gelegenheid op te merken, dat haar onmacht tegenover Pop, Moeder steeds zwaarder ging drukken. Van vele kanten hoorde ik, dat het waarlijk schattige, pientere kindje de schrik was voor allen, die met haar in aanraking kwamen. Suus kende geen gehoorzaamheid. Ze gaf aan elke opwelling gehoor zonder eenige rekening te houden met de gevolgen voor anderen. Ze vernielde wat haar lustte. Pop was, juist geoordeeld, een halve wilde. Als vreemde mocht ik niet ingrijpen. Deze bekrompen liefhebbende Moeder zou het trouwens niet geduld hebben. Met hare roerende liefde verdroeg ze in hoofdzaak alleen de moeite en lasten van haar schat. Ze liet haar zelden aan een ander over.

Toen Mijnheer, zijn reeds dikwijls verworpen plan--om met Mevrouw en de oudere kinderen een reisje door Nederland te doen--eindelijk wilde doorzetten, werd het Moeder bang om het harte voor haar "Natuurkindje". De bijna driejarige Suus moest dan voor vier weken bij familie gaan logeeren. Terecht vreesde Moeder, dat dit veel verdriet voor Pop zou meebrengen. De ontstemmingen, die het kind bij anderen gewoonlijk teweegbracht waren Moeder maar al te zeer bewust geworden.

Ze kon niet besluiten.

"Neen, vast niet bij tante Lies, ze is zoo overdreven precies."

"Bij oom Henk nog minder. Hij heeft zulke dolle driftbui?n."

In haar Moederlijke bezorgdheid waagde ze het mijn hulp in te roepen. Ze kende me in den omgang met vele kinderen. Ik woonde toen bij een familie, die een jongen en een meisje in den leeftijd van Suus hadden.

Dankbaar aanvaardde ik de vereerende, doch moeilijke taak.

Het zou de Moeder na jaren van inspanning eens wat rust geven en ik hoopte tegelijk bij de lieve Suus wat te kunnen goed maken.

Ik begon met mijn kleine pati?nte eenige dagen waar te nemen, voordat ik ernstig ging ingrijpen.

Haar pretenties waren schering en inslag.

......Nou...e, nou......

Voor mijn blik, sloeg ze de oogjes deemoedig ne?r. Het was de eerste keer in haar leven.

Na eenige dagen liet ze elke aanmatiging varen. Meer en meer paste ze zich kalm aan. Ten slotte leefde ze de gewoonten van de andere kinderen volledig mede.

Moeder had me een vinger gegeven, ik wilde nu de geheele hand hebben.

Ik nam voortaan het recht de leefwijze van onze Suus mede te bedisselen.

Het werd Moeder langzamerhand wel duidelijk, dat ze het beginsel "het Kind moet zich uitleven" op een verkeerde wijze had toegepast. Ze was me heel dankbaar. Haar kind werd stipt gehoorzaam. Het genoot niettemin een veel prettiger jeugd dan de oudere kinderen. Suus had meer vrijheid.

Volgaarne had ik voor de familie mijn vrijen tijd beschikbaar gesteld, om bij ontstentenis der Moeder door een of andere bijzondere omstandigheid, haar bij de kinderen te vervangen. Ik was nu ter geruststelling van de Moeder, reeds vier weken bij Fred gelogeerd, voordat het nieuwe zusje arriveerde. Zoo lang hield ik me in hoofdzaak met de oudere kinderen bezig, regelde hun huiswerk en ging met ze wandelen. Moeder bracht me intusschen op de hoogte van de nooden der kleintjes.

Onze vierjarige Fred was een echte slokop. Na de beste voorzorgen, gebeurde het toch vaak, dat zijn maag van streek was. Wanneer Moeder 's morgens om het hoekje van de deur der kinderkamer keek, zag ze 't dadelijk, als het mis was met den kleinen Fred. Dan lag hij, met blauwe kringen onder de oogen en vaal bleek gezicht, futloos in het bedje ter neer. Op dokters voorschrift moest ze hem dan laten liggen tot hij zelf verlangde op te staan en wanneer hij lust had hem een kopje thee en een droge beschuit geven.

Toen ik op een morgen op het portaal naar de kinderkamer liep, hoorde ik een druk, opgewekt leven.

"Hoep, fort, klap ..."

Ik keek, zooals moeder gewoon was te doen, om het hoekje der deur. Onze Fred zat, als Hollandsch welvaren, zijn denkbeeldig paard, wiens werkelijke leidsels hij om de spijlen van zijn bed had gehaald, op te zweepen.

Zoodra hij mij ontwaarde, wierp hijps have torn up the land, swept away farms and houses, and caused great destruction of property. There were no farms there at the time, for it all happened a long time ago.

There are many places in the world where the sea has cast up sand-bars and beaches, and has changed the whole face of the country. These travelling beaches and growing sand-bars sometimes close up the rivers, and sometimes turn bays into lakes, and these lakes in time turn into dry land. The great South Bay, on Long Island, is one of these places where great changes are going on; the meadow back of Chelsea Beach, near Boston, is another.

When a beach makes trouble for a river, the river behaves very strangely. At first it is quiet, and does not say much. It rests awhile, as if to gain strength, and then some day it makes a grand rush, and tries to break down the barrier the beach has thrown across its mouth. If it fails, it turns aside and goes out another way; but it soon settles down into a kind of sullen silence. It seems to be discouraged, and instead of a swift and pleasant river, it turns into a sluggish stream that does not seem to care for anything except to creep along in a lazy fashion.

Now a great and wonderful change begins. Before, it was swift and muddy. Now, the dull water begins to grow clearer, and the mud and fine sand in the water sink softly down to the bottom. The water spreads wider and wider on each side, and instead of a river running into the sea, there is a broad pool or lagoon behind the beach. Then month by month, year after year, the river brings down the mud and sand from the country and drops them far and wide over the broad salt-water lake.

Perhaps the beach in cutting off the river shut in a part of the sea, so that there are fish and oysters, sea-mosses and crabs, shut in behind the beach. They do not seem to care. They grow all the better in the still water, safe from those terrible waves that used to tear them from the sand in storms. The oysters find the quiet water a good home, and they grow there by millions on millions. As the old fellows die or are killed by the star-fish, the young oysters build their homes on top of the shells of their fathers. Millions of other fish, hermit-crabs, lobsters, and clams, live and die there, and they too cover the bottom of the lagoon with their dead shells. Thus it happens that even the fishes begin to fill up the place by covering the bottom with their empty houses.

Add to tbrJar First Page Next Page

 

Back to top