bell notificationshomepageloginedit profileclubsdmBox

Read Ebook: Ragatz en Pfeffers De Aarde en haar volken Jaargang 1868 by Anonymous

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

Ebook has 82 lines and 12125 words, and 2 pages

Deze goede geestelijke heeft reeds lang te Ragatz zijn verblijf.

"Een vijf-en-twintig jaar geleden," verhaalde hij mij, "geleken hier al de huizen op dat, hetwelk daarover mijn woning ligt. . Sedert heeft men meer dan tachtig fraaie huizen opgetrokken, de h?tels niet medegerekend, terwijl er nog alle jaren wordt bijgebouwd."

De brave pastoor sprak met groote ingenomenheid over den zedelijken toestand zijner gemeente. "Tot nu toe," voegde hij er met blijkbare voldoening en dankbaarheid bij, "zijn de vreemdelingen, die hier de baden komen gebruiken, eerlijke, trouwhartige Duitschers, die met hun geld de weelde en het verderf niet medebrengen."

Door mijn onbescheidene kennis in 't nauw gebracht, bekende de deken, niet zonder eenige verlegenheid, dat de oude bewoners van Pfeffers eertijds, en vooral in de laatste tijden, geen al te goeden invloed hadden uitgeoefend.

"Niet alles wat van daar kwam," zeide hij hoofdschuddende, "was uit den hemel.

"Na het opheffen van het klooster, en ook sedert de daaraan behoord hebbende, maar thans onder de boeren verdeelde gronden beter zijn bebouwd, zijn ook de zeden der dorpelingen grootelijks verbeterd; ook is het dorp veel welvarender."

Ik kon merken dat hij met een naburig kanton vrij wat minder ingenomen was, dan met dat zijner eigene woonplaats.

"Wij moeten ons nog," mompelde hij, "van eenige slechte overblijfsels van die Graauwbunderlanders ontdoen." En hij wees bedenkelijk naar den kant der westelijke bergen, waar, naar men wil, de zeden der bewoners niet in al te goeden reuk staan.

Het herderlijk werk van den geestelijke bleek mij lang niet gemakkelijk. Een deel toch zijner kudde is op de bergen verspreid, een ander woont aan de oevers van den Rijn. Het dorp Maienfeld, dat men vlak tegenover Ragatz, aan den anderen kant der rivier, ziet, behoort tot Chur en is protestant, maar men treft onder zijne bewoners toch ook enkele katholieken aan, en ook aan deze verstrooide schapen zijner kudde brengt de pastoor van Ragatz geestelijke hulp.

Het bezoeken van de scholen, die in een ruim gebouw van het dorp allervoortreffelijkst en onder zijn toezicht zijn ingericht, scheen hem bovenal ter harte te gaan.

Ik verzocht hem een en ander omtrent deze scholen mede te deelen, en hij voldeed hieraan met de meeste bereidvaardigheid.

Het onderwijs, verhaalde hij, is hier alleen verplichtend gedurende de wintermaanden, dat wil zeggen, gedurende den tijd dat de kinderen niet op het veld kunnen werken.

Ieder moet het onderwijs op de school van zijn zesde tot zijn dertiende jaar volgen. Van de enkele malen dat een kind de school verzuimt wordt nauwlettend aanteekening gehouden; op dit verzuim staat altijd een kleine boete, die ook zonder moeite wordt ge?nd. Dit stelsel van schoolplichtigheid sluit trouwens het schoolgeld niet uit, hetwelk voor het geheele jaar niet meer dan drie francs bedraagt. Op de lagere school wordt onderwijs gegeven in het lezen, het schrijven, het rekenen, het duitsch, de bijbelsche historie, de vaderlandsche geschiedenis en de eerste beginselen der muziek.

Het bezoeken van de middelbare school is niet verplichtend. Men leert daar fransch, latijn, wiskunde, geschiedenis, natuurlijke geschiedenis, aardrijkskunde en de beginselen der technologie. Iedere leerling betaalt jaarlijks daarvoor dertig francs. De kinderen, die op de lagere school het meest hebben uitgemunt, gaan gewoonlijk tot de middelbare over, en van daar kunnen de meest begaafden hunne opleiding aan de hoogeschool te St. Gallen voltooien. Er bestaan weinig voorbeelden, dat deze jongelieden later niet naar Ragatz terugkeeren, waar zij zeker zijn goed gezelschap en een bestaan te zullen vinden. In den regel draagt het gewestelijke verkeer, en de nabijheid der steden onderling, veel bij om door geheel Zwitserland allen, die zich meer bepaald met eenig studievak bezig houden, met elkander in aanraking te brengen. Met een glimlach van innige tevredenheid verklaarde de pastoor mij, dat het onderwijs nooit eenig verschil tusschen den onderwijzer en hem had doen ontstaan.

Evenals al de ambtenaren worden de pastoors van Ragatz door de bevolking gekozen. Het algemeen stemrecht is hier sedert lang in zwang. Men telt er driehonderd kiezers. Als een pastoor of vicaris komt te overlijden of zijn ontslag verlangt, bericht men in het dagblad dat de plaats vacant is, en noodigt men de kandidaten uit, aan den bijzonderen raad der gemeente zekere offici?ele bescheiden mede te deelen, die men te St. Gallen afgeeft. De verkiezing heeft in de kerk plaats. De benoeming geschiedt eerst tijdelijk; na verloop van een jaar wordt zij voor goed bevestigd. Het vaste inkomen van den deken bedraagt ongeveer duizend francs. Dit inkomen is zeker niet groot, maar de onkosten van de pastorie zijn zeer gering, de behoeften van den geestelijke niet vele, en het leven is er niet duur.

Volslagen armoede is te Ragatz iets schier onmogelijks. Om tot gebrek te vervallen zouden er vrij wat kwade wil of niet zeer alledaagsche ondeugden noodig zijn. De welgeplaatste zucht om tot eenige welvaart te geraken wordt daarbij onder de inwoners door een stelsel ondersteund, dat algemeen verdient gekend te worden. De gemeente Ragatz namelijk bezit bosschen en eenige gronden. Zij breidt haar grondgebied aanmerkelijk uit door langzamerhand land te winnen, dat zij ontrooft aan den kwaadwilligen Rijn, die, in den regentijd en bij het smelten der sneeuw, links en rechts in het dal over een groote uitgestrektheid buiten zijne oevers treedt. Daar zijne wateren niets van de vruchtbaarmakende hoedanigheden van den Nijl bezitten, brengen die overstroomingen niets dan schade te weeg. De inwoners van Ragatz hebben daarom het rivierbed verdiept, en daardoor tevens den stroom voor de scheepvaart geschikter gemaakt, en, in vergelding voor dezen nuttigen arbeid, hebben zij de eertijds aan overstrooming blootgestelde landen onder elkander mogen verdeelen. Gedurende de eerste jaren is deze grond niet zeer vruchtbaar. In den aanvang groeien er slechts enkele lage heesters en wat veevoerder. Maar met behulp van eenige kunstmiddelen verrijzen er allengs stevige boomen, en ongevoelig gaat de dorre aardlaag in een vette en vruchtbaardere over.

De verdeeling van deze aangewonnen gemeentegronden heeft op de volgende wijze plaats. Ieder burger van Ragatz heeft levenslang recht op een deel van de opbrengst dezer bezitting, bestaande in het weiden op de grasvlakten van den berg, het vellen van een zekere hoeveelheid hout, en het vruchtgebruik van een stuk land. Als ik mij niet bedrieg worden deze kavelingen tegenwoordig op een kleine tweehonderdvijftig geschat. Zoodra er een door overlijden openvalt, wordt zij toegewezen aan den oudsten burger onder diegenen, welke nog geen aandeel hebben. Over het algemeen krijgt men op zijn vijf- of zes-en-twintigste jaar er een. Na den dood van den man blijft de vrouw in het bezit van dat voorrecht; zij kan het land laten bebouwen, gelijk ook de ouden van dagen doen, die zelven niet meer tot arbeiden in staat zijn. Op den eersten Januari van ieder jaar komen de jonge lieden, die aanspraak meenen te mogen maken op een kaveling, met de nieuw aangenomen burgers bijeen, en indien er zijn, die door gelijken leeftijd of om eene andere reden dezelfde rechten hebben, beslist het lot tusschen hen. Men heeft natuurlijk eenige bepalingen gemaakt om te voorkomen dat dit vruchtgebruik door sommigen niet worde aangewend om den grond uit te putten. Als men bij voorbeeld een boom velt, is men verplicht een anderen daarvoor in de plaats te planten.

Zeer zeker zou een gezin of zelfs een enkel persoon alles behalve welgesteld zijn, indien hij niets bezat dan ??n van zulke kavelingen. Dat ziet men ook bijna nooit. Er is geen enkele burger, die niet een klein vaderlijk erfgoed beheert of eenig vak van nijverheid uitoefent. Alle inwoners dezer gemeente, bijna zonder uitzondering, onderscheiden zich door arbeidzaamheid; spaarzaamheid en innige gehechtheid aan hunne woonplaats. Een akker, een boomgaard en een aandeel in de algemeene bezitting--ziedaar reeds genoeg om een Ragatzer aan den vaderlijken grond te boeien; het gevoel van eigenwaarde, van verantwoordelijkheid en plicht dringt hem tot een nauwlettend beheer. Daarbij zijn de zeden en gewoonten te Ragatz hoogst eenvoudig; men heeft weinig behoeften; men zoekt hier het geluk elders dan in den rijkdom en de weelde.

"Hoeveel inkomen moet een gezin hebben," vroeg ik, "om geen gebrek te lijden?"

"Een gehuwd paar moet, het eene jaar door het andere, een som van honderd francs in geld en daarenboven de waarde van vierhonderd francs in producten hebben."

"En een burgergezin? het uwe bij voorbeeld?"

"Men is hier zeer welvarend, ja bijna rijk, met een inkomen van tweeduizend francs in voortbrengselen en in specie."

"Brengt men de wintermaanden hier niet een weinig vervelend door?"

"Volstrekt niet: wij hebben onze eigene kleine concerten, bals, letterkundige, wetenschappelijke en landbouwkundige bijeenkomsten. Ook brengt men soms, bij wijze van uitspanning, bezoeken aan verwanten, vrienden of bekenden in de steden St. Gallen, Z?rich, en Freiburg."

Ragatz wordt door twee gemeenteraden bestuurd. Onder het beheer van den een staat alles wat op de veiligheid, de policie, de gezondheid betrekking heeft; de ander bestuurt de bezittingen, de financi?n, en regelt de belastingen. Aan verschillende bijzondere commissi?n is de zorg voor het onderwijs en van den landbouw opgedragen. Weder anderen belasten zich met de winteruitspanningen, zoo als de muziek, de verschillende voorlezingen, enz. Deze verdeeling der gemeentebetrekkingen, door de vrije keuze der inwoners bepaald, maakt dat de kundigste dorpsbewoners ieder op zijne beurt de eer kunnen genieten om als regenten te mogen medewerken tot den bloei en den voorspoed der gemeente.

De bekendheid der baden van Pfeffers dagteekent van de veertiende eeuw, als wanneer daar reeds een bad-inrichting bestond. Dit etablissement was aan het einde van de bergkloof gelegen, en gebouwd op dwars over de Tamina geslagen eiken planken, en rechts en links door de rots ingesloten. Het bestond uit verscheidene cellen en uit drie groote vijverkommen, waarin men gewoonlijk het bad nam. Men kan zich een denkbeeld vormen van het akelige van zulk een verblijf, en van de daar heerschende duisternis, als men nagaat dat men te midden van deze dicht opeengedrongen rotsen ter nauwernood door een duizend voet hooge kleine opening slechts een straaltje licht opving, terwijl onder den vloer een bruisende en loeiende stroom voortwoelde en men overal om zich heen niets anders had dan zwarte muren, die zich in nog dieper duister verloren. Het afdalen in deze kolk was schrikwekkend. Er was geen ander middel om die te bereiken dan langs een ladder voor de stoutmoedigsten, en door middel van een soort van draagstoel, aan een lang touw opgehangen, voor de vreesachtigsten en zwaksten. Een groot aantal liet zich alleen geblinddoekt naar beneden zakken; eenigen traden verschrikt terug en zagen liever van de genezing af, dan zich aan zulk een tocht te wagen. Van de hand van Pascalis, den afgezant van Hendrik IV, bestaat nog een merkwaardige beschrijving in latijnsche verzen, In Fabariae thermas, van de baden van Pfeffers. Men kan er uit zien welk een akeligen indruk zij maakten, een indruk waarvoor later geslachten, dank zij hun zin voor schilderachtige en trotsche natuurtooneelen, een weinig minder vatbaar zijn. Het begin dezer verzen, die ik hier vertaald mededeel, mogen tot slot strekken van deze vluchtige schets.

"Er bestaat bij de Rheti?rs een door haar omvang bewonderenswaardige spelonk. Verschrikkelijke met mos bekleede rotsen steken haar norsche kruinen rondom haar op. De schaduw en de nacht worden er nog zwarter, en in deze duisternis wemelt het van spoken. Een stortvloed werpt er zich met geweldige golven en als een waanzinnige in af, doet zijne schuimende wateren van den top der bergen nederstorten, en den voet dezer afschrikbarende rotsen doorknagende, boort hij door de spelonk heen en komt er aan de andere zijde even woest uit te voorschijn. Pan, de Faunen, noch de wulpsche satyrs kiezen deze plek ooit tot hun verblijf. Iedereen, die den ingang nadert en de verschrikkelijke vormen ontwaart, waarin deze spelonk verborgen is, wordt van schrik overmeesterd en, in vlugheid den Eurus overtreffende, keert hij haastig op zijne schreden terug. Hier inderdaad schijnen de Schrik en de Ontzetting hun troon te hebben gevestigd.

Gelukkig dat heden ten dage aan het publiek een gemakkelijker toegang tot de baden geopend is--en de vrees voor spoken niemand meer kwelt, die hier herstelling komt zoeken van ware of ingebeelde kwalen, of om aan het hart der natuur nieuwe kracht te verzamelen, ten einde aan de beslommeringen en zorgen van het somtijds zoo veelbewogen leven moedig het hoofd te bieden.

AANTEEKENINGEN

Gevers van Endegeest. Zitting van de 2de kamer der Staten-Generaal, 25 Nov. 1851. Sloet tot Oldhuis. id. van 6 December deszelfden jaars.

Naar aanleiding dezer woorden bevelen wij ieder, die zijn geest wil verrijken met een deel van de kennis der natuur, ten sterkste de lezing aan van Witte's: 't Groote in 't kleine. Praatjes over planten,--een met groote zaakkennis, maar tevens met bewonderenswaardigen tact geschreven werk, dat den auteur alleszins vereert.

Zwitserland. Tweede zang.

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

 

Back to top