Read Ebook: Notes and Queries Number 200 August 27 1853 A Medium of Inter-communication for Literary Men Artists Antiquaries Geneologists etc. by Various
Font size:
Background color:
Text color:
Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page
Ebook has 362 lines and 27001 words, and 8 pages
"Van welke groote reis spreekt gij?"
"'t Is waar ook, wij hadden het zoo druk met uwe zaken, dat ik vergat u van de mijne te vertellen. Als gij mij niet uitgenoodigd hadt bij u te komen, zou ik u toch morgen in den loop van den dag eens opgezocht hebben om u mede te deelen wat mij is overkomen...."
"Toch geen kwaad?" vroeg Leopold, hem ernstig aanziende.
"Neen, neen! ontstel maar niet. Gij zijt niet de eenige wien de fortuin toelacht. Mij is het aanbod gedaan door den nieuw benoemden Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indi?, om hem als particulier secretaris te vergezellen. Behalve het aanzienlijk jaargeld dat hij mij biedt en de uitnemende gelegenheid om op de meest comfortable wijze den overtocht naar Java te doen, dat ik altijd verlangd heb te leeren kennen, zijn de vooruitzichten, die d??r voor mijne toekomst geopend worden, zoo verlokkend, dat ik aan de verzoeking geen weerstand heb kunnen bieden, en veel liever dan in mijne provinciestad te blijven wachten op schrale processen, of naar de eene of andere rechterlijke betrekking,--mij voor een jaar of wat expatrieer, om eenmaal terug te keeren in al de wichtigheid van een Oosterschen nabob," eindigde hij met eene poging tot scherts, die blijkbaar niet van harte ging, want geen vroolijke glimlach verhelderde zijn, gelaat bij die schoone voorstelling.
"Ik zal nu maar wachten tot ik de groote tijgerjachten op Insulinde bijwoon...."
"En hebt ge waarlijk nog maar z?? weinig tijd voor u, eer we voor goed afscheid nemen?" viel Leopold in, met eene zachte stem, waaruit zijne aandoening sprak.
"Wat zal ik je zeggen! Zijne Excellentie heeft besloten met den eersten mail te gaan, die half April vertrekt. Wij moeten dus zorgen tijdig te Marseille te zijn, en met alles wat er nog te schikken en te regelen valt, ziet gij wel dat er niet veel tijd voor vriendschapsdiensten meer overblijft."
"Hoe komt die Gouverneur-Generaal er toch toe, om juist u voor dat baantje uittekippen?" vroeg Leopold verdrietelijk.
"Dat is licht te verklaren. Hij is wat aan mijne familie geparenteerd, daarbij uit onze provincie herkomstig. Hij kende mij reeds v??r hij in de Kamer optrad; hij had mij sinds lang zijn invloed toegezegd als er sprake was van zijne bevordering, en nu hij zoo'n hooge betrekking kreeg, was het juist niet vreemd, dat hij aan mij dacht. Hij kon niet weten, dat ik voor mijn Leopold z?? onmisbaar zou zijn."
"Sla den nagel maar niet dieper in, Willem! Ik voel wel, dat ik mij den schijn geef van een grof ego?sme; maar geloof mij, uw besluit om 't vaderland te verlaten treft mij niet het meest om mijns zelfs wil, al word ik daardoor verstoken van uw vriendenraad en hulp; maar bij de voorstellingen, die ik mij maakte van de toekomst, bij de plannen, die ik bouwde op mijne toekomende fortuin, waart gij zoozeer mede begrepen, dat ik mij niet zoo op eens gewennen kan aan het denkbeeld, dat gij u n? juist voor goed van mij gaat losmaken, om 't geluk te gaan zoeken in den vreemde, dat ik als 't ware in de hand had u te bieden. Gij verlangt te reizen.... Wij hadden het immers samen kunnen doen?"
"En uwe vrouw!"
"Mijne eerste conditie zou geweest zijn, dat zij zich aan mijn vriend had te gewennen."
"'t Is nog beter, dat gij zulke conditie niet behoeft te stellen. Mogelijk zijn er bezwaren genoeg te overwinnen zonder dat. En begrijpt gij dan niet, gij, die liever in bekrompenheid hebt willen leven dan uwe onafhankelijkheid prijs te geven, dat ik op mijne beurt ook eene onafhankelijke positie verkies boven de meest welgemeende aanbiedingen van een vriend? Hoe zou het mij zijn, zoo ik op uwe fortuin zou gaan teeren?"
"Een onafhankelijke positie! de dienstman te wezen van een satraap!"
"Satraap zooveel gij wilt, hoewel mijn chef nog niets gedaan heeft om hem in die categorie te rangschikken. Maar om alleen op mij zelven te komen. Ik zal niet altijd in die ondergeschikte positie blijven. Mijn beschermer, die een man van zijn woord is, zal mij spoedig genoeg voorthelpen, als hij mijne geschiktheid heeft beproefd, en dan.... het is nog niet gezegd, Leo! wie van ons beiden den zwaarsten kamp zal moeten voeren, om de fortuin te veroveren...."
"Wel zeker! Naar de Oost trekken, maken dat men er gauw rijk wordt, en dan naar Holland weerkeeren om in den Haag eene villa in 't Willemspark of een Geldersch landgoed te gaan bewonen, dat is in een ommezientje geklaard; maar ik kan juist niet zeggen, dat ik het prijselijk vind, en ik zou het waardiger en dankbaarder achten, dat men zijne schatten ten minste ging verteeren waar men ze heeft opgezameld."
"Het is waar, Leopold; van de tien handelen minstens zeven op die wijze; maar waarom verdenkt gij mij, dat ik juist tot de zeven zou behooren? Waarom ben ik zoo plotseling in uwe schatting gedaald?"
"Waarom! waarom!" riep Leopold, opstaande en zijn stoel met drift ter zijde schuivende, "omdat het mij is, of ik zelf gedaald ben in de uwe; dat kwelt mij en maakt mij wrevelig. Luister, Willem! ik neem een kort en goed besluit: ik ga aan dien van Beek schrijven, dat ik van zijn verwenscht millioen afzie, en dan ga ik met u mee naar Indi?; daar zal voor mij toch ook nog wel plaats zijn."
"Ik had er werkelijk aan gedacht, u iets dergelijks voor te stellen eer ik uw brief had ontvangen, maar n? zou dat dwaasheid zijn."
"Geene dwaasheid; want ik voel dat de demonische macht van dat geld mij al gaat beheerschen en dat ik er hoe langer hoe meer onder zal raken als ik er mij niet met ??n forsche daad aan ontworstel. Ik ben al zoo ver, dat ik anderen voor mij zelven vergeet, en aan niets weet te denken dan aan mijne eigene bezwaren, en dat om dit ellendig geld."
"Dat blijkt; want gij vergeet, dat het niet enkel eene geldkwestie is. Gij vergeet dat jonge meisje, dat gij daar zoo bot weg in den steek zoudt laten, zonder te onderzoeken, of zij ook waardig is, dat gij haar uw steun biedt en of gij haar niet willekeurig versteken gaat van 't geen haar is toegedacht."
"Gij hebt goed praten, maar.... als gij in mijne plaats waart...."
"Zou ik handelen en mij zelf overwinnen, om te zien wat er in dezen te doen viel. Gij ziet op tegen den strijd, dien u wacht, tegen de bezwaren, die uwe rust gaan verstoren, ziedaar alles; en nu meent gij eene grootsche daad te doen met het hoofd af te wenden en uw gewonen weg te gaan, of er u geen nieuwe plichten waren opgelegd. Mis, vriendje! Met mijne toestemming zult gij zulke ongerechtigheid niet plegen. Gij moet den strijd aanvaarden; niet tegen den berg opzien, waarachter het onbekende ligt, en als een echt paladijn den kruistocht ondernemen tegen de reuzen en draken, die uwe dame in gevangenschap houden."
"Gij hebt, op mijn woord, gelijk. Ik mag dat meisje niet zoo willekeurig op zij schuiven, al zou ik ook vrijheid hebben om zelf arm te blijven uit gemakzucht. Het blijft er bij, Willem! Ik zal niet lafhartig teruggaan in dezen kamp, al moet het er een zijn tegen mijzelven. Ik ben gelukkig geen vreemdeling in zulken strijd; maar ziet gij, een vriend als gij, die bijtijds waarschuwt, zou mij zoo noodig zijn. Maar het zij zoo; ik sta u af, al is 't noode. Ik weet, waar ik mijne sterkte zal zoeken. Ja! glimlach maar.... gij, die zoo vast in uwe schoenen staat, dat gij nooit behoefte gevoelt aan hooger hulp."
"Dat heb ik nooit gezegd, Leopold. Ik glimlachte, het is waar, over de levendigheid en de snelle wisseling uwer aandoeningen; maar ik ben er verre af, in u te bespotten wat ik hoogacht, al kan ik uwe religieuse opinies niet deelen."
J. G. L.
Queries.
THE CRESCENT.
W. ROBSON.
Stockwell.
Minor Queries.
MOSES MARGOLIOUTH.
"When Orpheus went down to the Regions below, Which men are forbidden to see; He tun'd up his Lyre, as historians show, To set his Euridice free. All Hell was astonish'd, a person so wise Should so rashly endanger his life, And venture so far! But how vast their surprise When they heard that he came for his wife.
G. M. B.
J. H. VAN DALE.
"Sad are the rose leaves which betoken That there the dead lie buried low; But sadder, when the heart is broken, Are smiles upon the lips of woe."
They are quoted from memory from the album of a lady friend.
ISELDUNENSIS.
What is the earliest authority for the story of St. John and his partridge?
S. Z. Z. S.
W. T.
TEE BEE.
"Merry be the first And merry be the last, And merry be the first of August."
Having frequently heard this old saying, I take the liberty of asking, through your much valued paper, it any of your readers are able to tell me its origin?
EDM. L. BAGSHAWE.
Bath Literary Institution.
W. W.
I have asked a great number of persons for an explanation, but they all use the phrase without any meaning. Can you, or any of your readers, tell me if it have any; or if it be only nonsensical doggrel?
DEVONIENSIS.
W. T. M.
Hong Kong.
Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page