Read Ebook: Gids bij de studie der Nederlandsche letterkunde Voor leerlingen der gymnasia H. B. scholen en studeerenden voor de hoofdacte by Rijpma E Enneus
Font size:
Background color:
Text color:
Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page
Ebook has 989 lines and 78068 words, and 20 pages
Jaromir te Praag kon dienen ter inleiding, omdat daardoor de wrok van den duivel tegen Jaromir wordt verklaard. Dit zien we uit Jaromir te Zutphen, vers 23-32: de priester dacht niet meer aan de klucht die hij in zijn studententijd uitgehaald had, maar de duivel w?l. Hij is boos, omdat Jaromir vroeger zijn rol gespeeld had .
De wrok van den duivel vermeerderde steeds omdat Jaromir, nadat hij Franciscaner monnik was geworden, telkens met succes tegen satan optrad en hem overal tegenwerkte. De oud-student werd later een beroemd duivelbanner.
Staring heeft zijn gegevens op de volgende wijze gebruikt:
".... heet, van dien dag af tot dezen, Naar dat gestaarte deel, waarop het gordeltouw De wraak van Jaromir in striemen gaf te lezen."
We zullen zien, dat Staring de eenheid van zijn dichtwerk door andere middelen nog meer versterkt heeft.
a. Jaromir roept St. Michiel aan als hij de klokken vervloekt.
b. Daarom beschermt de Heilige hem.
c. Uit erkentelijkheid belooft Jaromir te zullen vasten.
d. De duivel verleidt hem zijn gelofte te verbreken.
e. Jaromir doet boete en smeekt St. Michiel om vergiffenis.
f. De vergiffenis wordt verleend, nadat de zondaar werkelijk getoond heeft zijn leven te willen beteren.
g. St. Michiel staat Jaromir nogmaals bij in zijn strijd tegen den Booze.
Uit het eerste gedeelte, Jaromir te Praag, blijkt niet veel omtrent het karakter van den student, we kunnen alleen zeggen, dat hij een vroolijk leventje leidde, schulden had, vooral tengevolge van zijn trek naar lekker eten en bovendien blijkt uit het geheel, dat hij een vindingrijk, slim persoon is.
Voor deze karaktertrekken zijn de eerste van 't meeste belang voor ons verder onderzoek: uit den levenslustigen student groeit later een welgedane priester, die niet in eens in een strenggeloovig man is veranderd, en vooral "zijn gezonde maag" behoudt hij: die wordt juist de oorzaak van zijn val in Jaromir te Zutfen.
Duidelijker komt zijn karakter aan 't licht in Jaromir te Lochem en we moeten het wel bekennen: veel goeds kan van onzen held niet gezegd worden.
"-- -- -- -- -- 's Mans hevig blaken is Min ijvergloed, meer ergernis, Om d'al te slinkschen trek, dien hem de hoogmoed speelde."
"Gehuld in Sint Franciscus dos, Zat, die eens wandlen moest, parmantig op een ros, En spaarde dus bij 't Missiewerk zijn beenen."
Dit zegt Staring ons van vriend Jaromir: we weten dus, dat de volgeling van den Heiligen Franciscus, die naar 't voorbeeld van den stichter zijner orde in armoede als een bedelmonnik had behooren te leven, te paard gaat rijden, zich fraai gaat kleeden , en zelfs geheel anders dan de nederige Franciscus zich verhoovaardigt op zijn positie.
"De Biechtstoel, die zijn heersch- gelijk zijn hebzucht paait!"
licht ons wel anders in; de pater gebruikt zijn macht voor allesbehalve heilige en vrome doeleinden. Hij weet door middel van de biecht invloed uit te oefenen op hen die om vergiffenis van zonden smeeken, grijpt deze gelegenheid zelfs aan om zich te verrijken! Wel is het noodig, dat zoo iemand eenigen tijd aan de verleidingen van den Booze wordt blootgesteld, een zoodanige herder zal gemakkelijk zelf dolen en eerst na vele beproevingen weer op het rechte pad terug kunnen keeren. Het is van Staring dus goed gezien deze slechte eigenschappen aan den pater toe te kennen, juist daardoor wordt zijn val gemotiveerd.
Thans wenschen we aan de hand van dit gedicht de voornaamste eigenschappen van den dichter Staring na te gaan.
Uit Jaromir te Praag:
a. "'t Gordijn viel neder" . Een woordspeling: 't gordijn valt neer, omdat de eerste helft van de klucht afgespeeld is, en bovendien: Jaromir springt te kooi en laat het gordijn neervallen.
b. De vrees van den waard had "dubbelen grond": Jochem was aan den haal gegaan omdat hij ??n paardepoot zag, zijn baas zag er dubbel zooveel: twee!
c. De invalide, die nergens bang voor is, strijkt voor hij de kamer binnengaat, zelfbewust zijn knevels op, maar zoodra hij bij de twee hoeven nog een kwispelenden staart ziet, "rijst zijn kuif zonder strijken!"
Uit Jaromir te Lochem.
a. De komische figuur van den hoogmoedigen priester, zijn deftig uiterlijk, zijn zelfbewust optreden en dan vooral de overdrijving in de voorstelling van 't bedrevene .
b. "Wat h??g steeg, zal te l?ger zinken!" zegt Jaromir van de klokken en nu laat Staring dezen vloek letterlijk in vervulling gaan. Vooral 't "lager zinken" van de klepels, juist op "den platgeschoren bol" van den pater, is zeer komisch.
c. De echt leuke uitdrukking: "Wie scherp van oor is, hoort ze brommen" dus.... als iemand niets hoort, is dit nog volstrekt geen bewijs, dat Staring onwaarheid heeft gesproken; degene die 't zegt, is alleen wat doof!
Uit Jaromir te Zutfen.
a. De pater roept "met ontplooiden mond" , dit geeft teekenend weer hoe de deftige plooi in Jaromirs gelaat voor iets anders heeft plaats gemaakt.
b. "Een arm--een been, dat aanvangt zich te rekken," echt aanschouwelijke voorstelling, dat de "levensvonk het lichaam nog niet ontsnapt is." .
c. De wijze waarop Jaromir gedwongen wordt het hoen op te peuzelen. Ga dat gedeelte eens precies na en tracht het u zoo aanschouwelijk mogelijk voor te stellen.
Uit Jaromir Gewroken.
a. De wijze waarop het herstel van den uitgevasten priester wordt voorgesteld, bv. het "uit de plooien zwellen van den buik ten statelijken cirkel" .
b. De komische verbinding: bluts en lauwerkrans .
c. De bezeten monnik, die "Maria niet groet," maar "Ave, ave, Leonore" uitgalmt.
d. De zingende kapelaan, die rondzwerft gevolgd door een troepje meebl?rende jongens! Echt aanschouwelijk.
Nooit is zijn verhaal gerekt, alles is even bondig. "Staring herhaalt nooit", zei eens Potgieter en stelde hem daarom aan jonge dichters ten voorbeeld. Staring zelf had in dezen vooral Horatius en onzen pittigen Huygens tot leermeesters gekozen. Het is niet noodig hier de kernachtigheid van den dichter te bewijzen, omdat ieder dit onmiddellijk bij lezing van Starings werken zelf gevoelt. Als voorbeeld wijzen we op Jaromir te Praag, vers 48-68; alles volgt hier vlug zonder onnoodige uitweidingen of afdwalingen op elkaar.
Maar deze goede eigenschap kan worden tot een slechte: duisterheid, en die treffen we bij Staring dan ook vrij vaak aan, hoewel niet zoo dikwijls als bij z'n leermeester Huygens. "Starings verzen zijn geen muziek om van 't blad te spelen," zei Beets, en Potgieter beweert hetzelfde in andere bewoordingen: "Staring rekent op een denkend publiek." Maar niet alleen denken is noodig--dat zou 't ergste niet zijn!--doch ook vrij veel kennis van allerlei bizonderheden. We wijzen b.v. in Jaromir te Lochem op vs. 33-38. Niemand zal, al is hij nog zoo scherpzinnig, deze regels goed kunnen verklaren, indien hij niet met het feit bekend is dat de kans door de ouden voorgesteld werd als een persoon met een kaal achterhoofd en een vlecht haar van voren: was hij dus maar even voorbij, dan waren alle pogingen om hem te grijpen vruchteloos; alleen op het juiste oogenblik kan men hem bij de vlecht pakken.
Zoo ook Jaromir te Zutfen, regel 46-49. Hiervoor moet men weten:
a. Dat te Zutfen in het "Kerkgewelf" een groote bibliotheek bestaat waar de boeken aan kettingen liggen.
b. Dat in de "grafcel te Bremen" de lijken niet vergaan, en dat deze grafcel daardoor groote vermaardheid heeft.
c. Dat de zeegod Proteus alleen tot profeteeren was te dwingen, indien men hem eerst ketende. Evenals hij gaven de boeken te Zutfen, "de wijsheid", geketend antwoord.
Behalve uit het gedicht zelf, blijkt het vooral uit de veranderingen, die Staring later zelf heeft aangebracht. We zullen enkele hiervan nagaan.
Jaromir te Praag, vers 3. De oude lezing is: "aan Karels School te Praag Sinds lang vergeten", de nieuwe heeft in plaats daarvan: "voor twee paar eeuwen". De verbetering springt in 't oog:
Jaromir te Praag, vers 35. Eerst stond er: "Hier viel thans Jaromir" enz. Dit werd veranderd in 't veel meer aanschouwelijke: valt.
Hetzelfde gedeelte vers 78. Jochem sprak eerst van "een paardenpoot, dikker vast dan hier mijn lijf," maar die dikte was 't niet, wat den knecht zoo in 't oog gevallen was--"een paardenpoot met lange, zwarte haren!" dat was 't, wat hem een doodschrik op 't lijf gejaagd had.
Jaromir te Lochem vers 1-4.
"Vriend Lezer, kent gij ook een zeekren Jaromir? Gij kondt, ik stem het toe, een beetre kennis maken: Intusschen waar 't me lief, en 'k onderstel het hier, Om van een voorrede af te raken."
dit schreef Staring eerst. Hoeveel beter zijn de verzen zooals wij ze nu kennen, en vooral, thans geven ze juist de bedoeling van den dichter weer, n.l. dat het eerste gedeelte moest dienen tot inleiding van de drie laatste: "En heb een naam, waaraan 't geen volgt, is vast te haken."
Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page