Read this ebook for free! No credit card needed, absolutely nothing to pay.
Words: 6333 in 2 pages
This is an ebook sharing website. You can read the uploaded ebooks for free here. No credit cards needed, nothing to pay. If you want to own a digital copy of the ebook, or want to read offline with your favorite ebook-reader, then you can choose to buy and download the ebook.

: Van de Deensche expeditie naar Noord-Groenland De Aarde en haar Volken 1909 by Trolle Alf - Greenland Discovery and exploration Danish; Danmark-ekspeditionen (1906-1908)
VAN DE DEENSCHE EXPEDITIE NAAR NOORD-GROENLAND.
De onderneming was georganiseerd en werd geleid door Mylius Erichsen, die in de jaren van 1902 tot 1904 in gezelschap van graaf Harald Moltke en Knud Rasmussen een mooi stuk ethnologisch en aardrijkskundig werk had volbracht aan Groenlands westkust. "Aan mij," zegt luitenant Trolle, "was het bevel over de Danmark toevertrouwd, en na den dood van Mylius Erichsen moest ik zijn plaats als leider van de expeditie innemen.
In 1906 was er bijzonder veel ijs in de zee bij Groenland. De zware massa's, die langs de oostkust zuidwaarts drijven met den Poolstroom, blokkeerden meer dan ooit den toegang tot het land. Zij vervolgen hun weg rondom kaap Farewell en besluiten dien ergens in den Atlantischen Oceaan in de buurt van Newfoundland. Het pakijs was dat jaar zoo zwaar, dat de noorsche walvischvaarders, die er gewoonlijk in slagen, de kust te bereiken op hun jacht naar zeehonden, hun plannen hadden moeten opgeven, en feitelijk was de Danmark het eenige schip dat zich een weg baande. En werkelijk was de doortocht verre van gemakkelijk. Meer dan eens zat het schip vast in het ijs, en verscheiden dagen lang was het onmogelijk, van de plaats te komen, tot ten laatste een kleine verandering in de ligging van het ijs een opening vrij liet, die juist groot genoeg was voor ons, om doorheen te sluipen. Onze ijsloods Ring, een man van veel ervaring, zei later, dat we tien kansen hadden, naar de hel te gaan en evenveel, om naar den hemel te worden overgebracht, tegen ??n, om Groenland te bereiken!
Toen we eenmaal binnen het zware pakijs waren, hadden we te strijden tegen kleiner ijsmassa's en in onze vrije uren konden we de heerlijkste poollandschappen bewonderen. Het land heeft in algemeen voorkomen veel van enkele deelen van Noorwegen. Men treft er dezelfde prachtige bergen aan, hier en daar door diepe fjorden afgebroken, en een oneindig aantal kleine eilanden en rotsen langs de kust. Geen wonder, dat de beide kunstenaars, die de expeditie vergezelden, den aanblik nooit moede werden. Tweemaal werden wij gevat in een zuidelijke strooming en dreven twintig mijlen in die richting, maar telkens gelukte het weer, noordwaarts door te dringen in de richting van ons doel, kaap Bismarck op 77 graden N. B. Walrussen en groote zeehonden vermeiden zich in het open water of lagen op kleine ijsblokken te genieten van den zonneschijn. Manniche, onze ornitholoog en beste schutter, had een mooie gelegenheid, zijn bekwaamheid aan den dag te leggen en schoot verscheiden vogels, die naar ons lagen te kijken met groote, verwonderde oogen, want het was stellig hun eerste ontmoeting met den heer der schepping en zijn vuurwapens.
Mylius Erichsen en enkele anderen namen een walvischboot en roeiden naar Koldewey-eiland. Dat was door de Germania gezien in 1890, maar geen mensch uit de beschaafde wereld had er ooit een voet gezet. Ze vonden er sommige vossenstappen en wat steenen, die er waarschijnlijk door Eskimo's waren neergezet, maar het was onmogelijk te zeggen, of de steenen gisteren of voor honderd jaar zoo waren geschikt, zoo gering zijn de sporen, die de eeuwen in Groenland achterlaten.
Gevaren behoorden intusschen nog niet tot het verleden, want er moest een haven worden gezocht, die ons moest beschermen tegen het zware pakijs daarbuiten. Een storm zou kunnen opsteken, het ijs tegen het strand dringen en door de drukking van de reuzenbergen zou ons schip onvermijdelijk verpletterd worden en zinken, als het niet ergens veilig lag. Ten laatste werd een haven gevonden op een plaats, die zoo ver naar het Noorden lag, als we mochten hopen te bereiken. Eenigen van ons bleven bij het schip, om huizen te bouwen en ons proviand aan den wal te brengen, en anderen gingen er met Mylius op uit, om walrussen te schieten voor hondenvoer, terwijl weer anderen het land gingen opmeten. Het laatste werk werd gedaan onder toezicht van kapitein Koch van het deensche leger.
In den herfst werden de d?p?ts aangelegd. Het duurde niet lang, want het was een goede weg over het ijs. Toen kwam Kerstmis en brak de eentonigheid van den langen winter. De zon had ons reeds meer dan een maand geleden vaarwel gezegd, en alleen de zilveren maan en de twinkelende sterren wierpen hun licht over de eindelooze witte vlakten, terwijl de omtrekken der verwijderde bergen onduidelijk en nevelachtig te onderscheiden waren. Kerstnacht! De gedachten van allen aan boord gingen naar hun tehuis, naar moeder en allen, die hun dierbaar waren. Niemand kon zeggen, of hij de zijnen ooit zou weerzien--inderdaad werd aan drie van ons dat voorrecht onthouden,--en daar klonken de dierbare oude liederen, die Bistrup, de matroos, en Friis, de kunstenaar, op piano en mandoline speelden. Plotseling gaf de man op wacht een teeken. De honden hadden al een poosje op bijzondere manier geblaft, een blaf, dien we den beerblaf noemden, en inderdaad kon de man op wacht den beer zien naderen. In den flauwen maneschijn was het dier goed te zien. Hij schoot, en een woedend gebrul zei, dat de ijsbeer gewond was. Wij zagen hem wegloopen met alle honden op zijn hielen, maar hij was vele mijlen van het schip verwijderd, eer de Eskimo Tobias hem raakte met het doodelijk schot.
Het duurde daarna niet lang meer, of de zon rees weer boven den horizon en werd door ons allen geestdriftig begroet. Wij vermoedden toen weinig, dat het voor drie van ons de laatste voorjaarszon zou zijn. Een honderdtal honden en drie sleden vertrokken verweg naar het noordelijke puntje van Groenland. Tusschen den 78sten en 79sten breedtegraad moesten ze over het oneffen inlandsche ijs, waar de sleden telkens het moesten opgeven.
Br?nlund en Tobias, de beide Eskimo's, die de honden leidden, reden vooraan, en in de Lambertsont op 79 graden reisden ze ongeveer twintig mijlen met ledige sleden, de bergen in, om muskusossen te schieten, maar ze troffen niet anders dan een paar hazen. Toen hadden de sleden nog een zwaar stuk werk in het voorbijkomen van kaap Mallemuk, op omstreeks 80 graden. Het pakijs kwam er zeer dicht aan de steile kust, en door de sterke strooming was het onvast ijs. Maar de temperatuur was 22 graden onder nul Fahrenheit, en na een windstillen nacht was het ijs sterk genoeg, en konden ze hun tocht noordwaarts vervolgen.
Op dit punt werden vier sleden naar huis gezonden. Die mannen moesten de kust in kaart brengen tusschen kaap Mallemuk en het schip, en ze hadden het geluk, verscheiden beren te schieten. Zes sleden bleven bestemd voor het hooge Noorden. De d?p?ts waren nu klein, de sleden hadden niet veel voorraad en de honden waren vermoeid. Toch aarzelden de mannen niet, maar zetten den tocht noordwaarts voort. Ze hadden samen beraadslaagd en waren tot het besluit gekomen, dat ze liever hun leven wilden wagen, dan naar het schip terug te keeren, zonder hun doel te hebben bereikt.
Op een zonnigen namiddag in April zaten ze in hun tenten uit te kijken over de witte massa's eeuwige sneeuw, tot waar de zee en het inlandijs elkaar ontmoetten. Er was geen land te zien, alleen sneeuw en ijs, waar ze het oog wendden. Ze zaten hun pijp te rooken met een kop warme koffie v??r zich, maar er werd weinig gesproken--het waren mannen, die een besluit hadden genomen.
Al verder naar het Noorden gingen ze. Mylius Erichsen en Koch, de leiders der twee slede-expedities, bespraken den stand van zaken. Ze waren verbaasd, dat de kust zoo ver oostwaarts zich richtte; ze hadden verwacht, dat ze westwaarts moest gaan. En de verbazing was ver van aangenaam, want de afstand, dien ze hadden af te leggen, werd er grooter door. In het begin van Mei waren ze eindelijk bij het uiterste Noordoosten van Groenland. De kust boog zich daar naar het Westen en Zuidwesten, en Mylius Erichsen en luitenant Hagen en de Eskimo Br?nlund besloten, de fjorden en baaien in die richting te onderzoeken, terwijl Koch, de kunstenaar Bertelsen en de Eskimo Tobias verder noordwaarts trokken, waarbij ze voorbij een d?p?t van Peary kwamen. De hooge, met sneeuw bedekte bergen in Peary-land waren een aangename aanblik voor de vermoeide reizigers. De honden waren niet meer in staat, de sleden te trekken; ze hadden geen versch voedsel gehad in veertien dagen, en hun kracht nam snel af. Koch dreef hen vooruit met de zweep, want ze moesten over het Peary-kanaal; in Peary-land aan de overzij waren ze zeker, muskusossen te vinden. Ze kwamen erover, en het geluk diende hen. In zeer korten tijd hadden ze verscheiden muskusossen geschoten, en enkele dieren werden in stukken gescheurd door de hongerige honden. De wolven huilden des nachts en volgden de sleden; maar nu was alles weer in orde, en de honden waren in goeden staat, nu ze twee dagen lang zooveel hadden mogen eten als ze maar wilden. Ze hadden bijna hun eigen gewicht aan vleesch opgegeten.
Free books android app tbrJar TBR JAR Read Free books online gutenberg
More posts by @FreeBooks

: The Vanishing Race: The Last Great Indian Council by Dixon Joseph K Joseph Kossuth - Indians of North America; Indians of North America Biography; Indian councils United States; Little Bighorn Battle of the Mont. 1876