Read this ebook for free! No credit card needed, absolutely nothing to pay.
Words: 52129 in 11 pages
This is an ebook sharing website. You can read the uploaded ebooks for free here. No credit cards needed, nothing to pay. If you want to own a digital copy of the ebook, or want to read offline with your favorite ebook-reader, then you can choose to buy and download the ebook.
zoo klein zijn als de, minst in 't oogloopende, witte, van de oudste soorten, of zoo groot als die van de schoone Boliviensis of Massange de Louvrez, zij zijn en blijven bijzaak. Door bloei te schitteren laat men aan de fraaie "bolbegonia's" over; de gewonen zijn en blijven in de eerste plaats bladplanten: men kweekt ze ter wille van haar bladeren.
Ik heb reeds dikwijls nagedacht over onze hedendaagsche bladplanten-mode. Ik kan niet anders zeggen of die bonte bladeren--wanneer zij ten minste geen teekenen van ziekelijkheid dragen, zooals veelal bij bleek-bonten het geval is--doen zich aan het oog niet onaangenaam voor. Dat dit bladermateriaal zich maar al te verleidelijk tot den wansmaak der haringsla-perken leent, willen wij nu daarlaten: misbruik kan van alles gemaakt worden. Bevallig aangebracht in fraaie hangers, goed gegroepeerd in vestibules of veranda's, maken zij in hare zachte schakeeringen, dikwijls een zeer sierlijken indruk. Toch weet ik nog niet of ik deze richting in den tuinbouw durf toejuichen, en verzekeren dat zij den toets van een dieperen smaak kan doorstaan. Is het een schoon beginsel, dat den bladergroei begunstigt boven den bloei, en bij vele planten ten koste van den bloei? Is het een dom vooroordeel, dat ons bladeren in den regel groen, en slechts de bloemen bontgekleurd doet wenschen; dat ons de kleurenwisseling van 't loof alleen normaal doet voorkomen gedurende den herfst, wanneer van de meeste planten de bloei is afgeloopen?--
Tot de eerste bloemen, die ons voor de vensters begroeten, behoort de Primula Sinensis. Ook zij heeft een schoonen, sterksprekenden, teekenachtigen bladvorm, vrij groot in verhouding tot de plant, met zeven uitgetande lobben, min of meer bol tusschen de gespannen nerven uitgegroeid en trijptachtig voor het gevoel. Doch ziet, welk eene menigte knoppen! Telkens drie, vier, vijf, ja somtijds zes of zeven op een gezamenlijken langeren. En velen dezer stelen zijn reeds tot haar volle lengte opgeschoten; de groene kelken hebben zich ontplooid tot den vorm van een omgekeerden baret; en daarboven uit verheffen zich de witte, rozeroode of licht paarsche kroontjes. Vlak en effen, gaaf en zuiver kijken zij u aan; schijnbaar bestaan zij elk uit vijf afzonderlijke, als hartjes uitgeschulpte blaadjes, maar, welbezien, zijn die allen aaneengegroeid. Dit blijkt het best, als eenmaal de bloem uitgebloeid is, en de gansche kroon tegelijk, in haar geheel, afvalt. Jammer van het mooie ding. Bloemen die ontbladeren, op den stam verwelken of ineenschrompelen, wenschen wij niets liever dan zoo spoedig mogelijk te verwijderen; doch als zoo'n kroontje van hare plant loslaat in volle kleur en frischheid,--'t is kinderachtig, maar ik betrap mij dikwijls op een poging, om het er dan weer aan vast te willen maken.
Binnen weinig weken zullen sterker, grover Primula's op den kouden grond in bloei staan. Het zijn onze goede Sleutelbloemen, of "Primulaveeren", of "Bakkruidjes", zooals de tuinlui ze plegen te noemen; de "Primev?res" der Franschen en de "Primroses" der Engelschen.
En dan hebben wij ook inlandsche Primula's, sleutelbloemen die hier in het wild groeien. Somtijds ontmoet men ze in weiden of vochtige bosschen en herkent ze dan aan haar "faux-air" van de in den tuin gekweekten. E?ne soort schijnt in Engeland minder zeldzaam te wezen dan hier; althans ze bloeit onder den naam van "cowslips" in negen van de tien engelsche romans.--
Hier en daar prijkt ook reeds eene indische Azalea, die, door geheel haar gloed en pracht, eigenlijk meer het aanzien van een zomer- dan van een vroege voorjaarsplant heeft. Doch dat levert voor de kweekkunst geen bezwaar. Deze is er terecht trotsch op, te heerschen, beide over afstand en tijd; en indien zij er niet tegen opziet, eene plant uit den omtrek van Jacatra herwaarts te vervoeren, zoo is het, daar die toch steeds binnenshuis moet blijven, een klein verschil of men ze in Juli of in Januari in bloei wenscht te hebben.
Deze is dan ook geheel een voortbrengsel der industrie, en draagt daarvan maar al te zeer de sporen. Er is hier blijkbaar meer geschied dan acclimatiseeren; men heeft trachten te veredelen, en wel op een wat al te krachtige en... geheel willekeurige manier. Dit geeft er iets aan, wat men in een mensch "gemaakt" zou noemen. Misschien ligt die indruk vooreerst daaraan, dat men datgene, wat blijkbaar den aanleg had om een heestertje te worden, kunstmatig tot een boompje gesnoeid heeft; en dat de losse takken tot een koepel of een bol gesneden werden, een vorm, die wel past voor een linde, welke daartoe zelve aanleiding geeft, maar volstrekt niet voor een bijna recht opstrevend struikje. En wij spraken straks van bladplanten: hier hebben wij te doen met een tegenovergesteld uiterste. Ofschoon ook in haar vaderland de bloemen der Azalea indica zeer overvloedig moeten wezen, zou het mij zeer verwonderen of zij daar ooit z?? geheel het groen dreigden te verdringen, als hier het ideaal der kweekers schijnt te zijn. Ik moet het eerlijk zeggen: ik vind iets grofs, iets plomps, iets onbehouwens in die roode of witte bloem-klompen-op-stokjes, zooals zij jaarlijks bij bloemen-tentoonstellingen, als overwinningen der nijverheid, bekroond worden. Zeker, bloemen zijn een sieraad van een plant; maar goud is ook een sieraad, en toch, als iemand zich van top tot teen met goud wou gaan behangen, zou geen beschaafde smaak daar recht vrede mee hebben.
De kamer-winter-Azalea's doen mij altijd dubbel verlangen naar een andere soort, die hier des zomers op den kouden grond bloeit: de Azalea pontica. Zij kan bij ons gemakkelijker aarden, want haar vaderland is iets minder ver weg: de oevers van de Zwarte zee. Wat aangaat grootte en schittering van kleuren, mogen zij bij de indischen achterstaan, maar haar tinten zijn fijner: licht rozerood, zwavelgeel, hooggeel, roestbruin, roodbruin en bijna wit. En de lange meeldraden en van honig glimmende stampertjes, die uit de bloemkronen hangen, haar meer omgebogen vorm, haar zijdelingsche houding, haar langere steeltjes,--dit alles geeft aan het geheel een veel losser en sierlijker aanzien. Het grootste voorrecht echter dat zij boven de andere heeft is... haar heerlijke geur!--
Het pronkjuweel der bloementafels is voor velen een Camellia. Of ik haar niet heerlijk vind?... Wel, ik heb haar eens door een kind eene "winterroos" hooren noemen, en toen heb ik haar daar goed op aangekeken; ik moest erkennen dat het kind gelijk had; en sinds dien tijd schijnt zij mij slechts eene parodie op een roos toe.
Denkt aan rozen: denkt aan Juni, wanneer ze "rood en wit bloeien", en haar geur, volgens Geibel's gloeiende regelen, "gelijk een adem uit het paradijs over de velden rondwaart!" En ziet dan nog eens uw Camellia aan. Haar toch kan men alleen zien. Geuren doet zij in 't geheel niet. Wat heeft zij dan de aanmatiging van op eene roos te lijken?
't Is als een mislukt portret: het origineel in het hard, in het koud, in het doodsch.
Om te beginnen met haar loof. Het heeft dat stijve, glimmende, dat alle wintergroen kenmerkt. "Wintergroen" is het door zijn zware opperhuid, die het minder gevoelig maakt voor indrukken van buiten: het is als menschen, die in 't geestelijke "een hard huidje" hebben. In kleur en vorm en houding mist het al de teederheid, aan echt rozegroen eigen. Men ziet niet eens het adernet, dat in dit laatste zoo bevallig doorschijnt: de lederachtigheid der bovenzij bedekt in het camelliablad alles wat inwendig voorvalt.
Free books android app tbrJar TBR JAR Read Free books online gutenberg
More posts by @FreeBooks

: Licht- en schaduwbeelden uit de Binnenlanden van Java by Junghuhn Franz Wilhelm - Java (Indonesia) Social life and customs; Java (Indonesia)