bell notificationshomepageloginedit profileclubsdmBox

Read this ebook for free! No credit card needed, absolutely nothing to pay.

Words: 19740 in 7 pages

This is an ebook sharing website. You can read the uploaded ebooks for free here. No credit cards needed, nothing to pay. If you want to own a digital copy of the ebook, or want to read offline with your favorite ebook-reader, then you can choose to buy and download the ebook.

10% popularity   0 Reactions

Een feudale familie in Egypte.

Naar het Fransch van E. Amelineau.

Een ochtenduitstapje op het land in Egypte.--Het kasteel der familie Botros.--De binnenplaats.--De ontvangkamers--De koptische vrouw.--De magazijnen.--De zadelmakers.--De schrijvers.--Inrichting van de familie der Battarsi.

De familie, die ik u wil beschrijven, is bekend onder den naam Botros en hare leden worden ook wel de Battarsi genoemd. Hun fortuin dateert nog slechts van 1870. Zij hebben deze te danken aan een flinken man, Botros, die er de grondlegger van was. De zetel der familie is in een dorp, Sjeikh-Marzoek genoemd, tusschen Girgeh en Abydos, en daar komen de leden van den stam om nieuwe krachten te winnen naar lichaam en geest, wanneer de behoefte hieraan zich bij hen doet gevoelen.

Van uit dit kleine dorp heeft zich de familie verspreid naar Balian?, naar Girgeh, tot zelfs naar Ka?ro, waar zij een handelshuis bezit. In den tijd, toen ik te Abydos vertoefde, was een man haar voornaamste vertegenwoordiger, Abd el Sjahid Botros. Hij bewees mij gewichtige diensten, waarvoor ik hem ten zeerste erkentelijk was. Dikwijls had hij mij gevraagd, een dag te komen doorbrengen in de plaats, waar zijne familie haar zetel had opgeslagen; steeds echter werd ik door allerlei omstandigheden verhinderd, en eerst na zijn dood kon ik er heengaan, om hem den laatsten vriendendienst te bewijzen.

De eerste maal, dat ik de familie ging bezoeken, was op een mooien morgen in Januari. 's Nachts was het koud geweest; de thermometer was gedaald tot op ??n graad onder nul, en dus was er een verbazend verschil tusschen dag- en nachttemperatuur in de open lucht. De zon klom hooger en begon met hare koesterende stralen de arme inboorlingen te verwarmen, die huiverden van koude in hun dunne hemden van blauw katoen. Zoodra hun verstijfde ledematen in de warmte hunne gewone lenigheid herkregen, werden zij weer opgewekt, lachten hartelijk en aanhoudend, en begonnen opnieuw met hun schertsende woordspelingen, die zij geestig vinden, en die uitbundige vroolijkheid verwekten.

De weg, dien ik volgde, was, als alle wegen in Opper-Egypte, slechts een door voetgangers platgetreden pad, dat midden door het veld liep. Het was marktdag in Abydos en elk oogenblik ontmoette ik lieden, die daarheen op weg waren; met klankvolle stem begroetten zij mij met een: "Dat uw dag voorspoedig zij!" want ik was langzamerhand een goede bekende geworden in het district, of zij riepen mij in 't voorbijgaan eene schertsende opmerking toe.

Soms sprak ik hen aan, om te zeggen: "Ga wat op zij, dat ik voorbij kan", want het was niet altijd gemakkelijk zich een weg te banen door al het vee, dat zij voortdreven; kameelen, ezels, geiten en schapen, terwijl zij soms geitjes en lammetjes in hunne armen droegen, als de Goede Herder in het Evangelieverhaal. Ook gebeurde het wel, dat ik twee of drie stevige kerels tegenkwam, op hun gemak op ??n armen ezel gezeten, die bijna niet voortkon en wiens ruggegraat haast bezweek onder den last, maar die toch op een sukkeldrafje voortzwoegde, aangespoord door de bengelende beenen van zijn berijders, een voorbeeld van goedaardigheid.

Toen ik, hetzelfde pad steeds volgend, in het open veld gekomen was, doordrong mij langzamerhand een gewaarwording van innig welbehagen. Ik heb altijd veel gehouden van het buitenleven, oprecht genoten van die vredige tooneelen, waarin de mensch in innige aanraking komt met de eenvoudige en grootsche natuur; ik verneem met blijdschap de duizenden stemmen waarmede de aarde tot ons spreekt; de vlucht van een vogel kan mij bekoren en boeien; ik volg hem met mijn blik, neem zijn bewegingen waar, en bewonder zijn vlugheid; wilde bloemen schijnen mij altoos het schoonst en aantrekkelijkst toe. Hier kon ik volop genieten, en als ik om mij heenzag, mij gerust vijf- of zesduizend jaren vroeger in onze tijdrekening verplaatst wanen; want het landelijke leven in Egypte is nog altijd, zooals het in overoude tijden geweest is. Ik ken geen grooter genot, dan zulk een wandeling buiten in het veld in Egypte, om dezen tijd van het jaar, wanneer men langs uitgestrekte akkers vol bloeiende boonen gaat, waarvan de zachte en toch doordringende geur de geheele aarde in een welriekend paradijs schijnt te herscheppen. Dan halen wij ruimer adem, onze longen drinken met volle teugen, vol welbehagen, die gebalsemde lucht in, die ons bloed voedt en zuivert tevens; men heeft dan een gevoel, alsof men buiten dit genot niets meer behoeft. Ook ons oog wordt bekoord; tegen den achtergrond van slingerende ranken en groen gebladerte teekenen zich de witte bloemen met haar zwarte meeldraden af, in losse en bevallige mengeling.

Het is onbeschrijfelijk heerlijk, rustig op een ezel gezeten, langzaam die wijde velden aan ons oog te zien voorbij gaan, steeds gevolgd door nieuwe, even uitgestrekt als de vorige; velden van koren, van bersim waarin kameelen, paarden, ezels, koeien, buffels, schapen en geiten grazen, zoover de touwen reiken, waarmee ze zijn vastgebonden, tot ze eindelijk neerknielen om nog meer te kunnen bereiken van dat kostelijk voedsel, dat hen sterk en krachtig maakt, terwijl duiven, kippen, ganzen, kalkoenen, kraaien en kleinere vogeltjes naar hartelust pikken in den omtrek van de dicht opeengedrongen kudden. Van uit dat landelijk schouwspel klinken allerlei stemmen ons tegen, ruw en woest somtijds, maar in volkomen harmonie met het landschap, tusschen twee bergen gevat, die onbewogen schijnen neer te zien op het dartele spel van die menigte wezens, die het Nijldal bevolken en nooit veranderen, ofschoon zij zich steeds hernieuwen. Elk dier toch speelt, van het kleinste tot het grootste; van het vlugge dartelen der geitjes, tot de logge sprongen der buffels, dronken van gras en zonneschijn. Het leven krioelt om u heen van alle zijden, niet meer het beperkte, gedwongen kalme, onvrije bestaan van ons kouder klimaat, met de misdaden en laagheden die het medebrengt; het is een leven in het volle zonlicht; met de luidruchtigheid, de vreugde, de beweging, het welbehagen, die overal heerschen, waar dat heerlijk licht schijnt. Hoe blijder, hoe luider het leven jubelt, des te minder misdaden behoeven wij te duchten. Het is waar, wat de oude wijzen van Egypte dachten, dat de zon de boosdoeners op de vlucht jaagt; vroeg genoeg valt de avond en brengt, met de duisternis, haar geleide van schurken, dieven en moordenaars, van allen, die het daglicht schuwen, de nacht en haar schaduw zoeken, om daden te bedrijven, die door geen menschelijk oog mogen worden aanschouwd.

Van tijd tot tijd vond ik op den weg, dien ik volgde, groepjes mannen, neergehurkt en onder elkaar keuvelend, die uitrustten, of, om de waarheid te zeggen, de gelegenheid tot een praatje te mooi vonden, om haar te laten voorbijgaan. De fellah is altoos een groot spreker voor den Heer geweest, zooals Nimrod een groot jager was; hij mag graag hooren wat er in de wereld voorvalt, en als hij een troep mannen ziet, die samen spreken, of over iets redetwisten, dan gaat hij er kalm bij zitten, ook zonder dat men hem daartoe uitnoodigt; want hij is, als 't ware, op zijn eigen terrein en hoort er bij, alsof het van zelf spreekt. Als ze mij zagen voorbijrijden, namen ze mij met hun kleine oogjes op, en als ik dan een eind verder was, vroegen ze aan mijn bediende, waar wij heengingen; want ze zijn op hunne manier beleefd en de egyptische beleefdheid staat niet toe, iemand aan te spreken, die blijkbaar hooger in rang is dan de spreker zelf. Anderen zag ik op kleine aardheuveltjes zitten, uitkijkend in de verte, terwijl ze hunne lange werpslingers lieten klappen, en met aardkluiten gooiden, om de roofvogels te verjagen.

Op de bebouwde akkers volgde somtijds een of ander dorp, dat midden in het veld was gebouwd op een terras, met een borstwering van gebakken steen, om de overstroomingen te weren; de mannen zaten meestal op een zonnig plekje, soms bezig met mandenvlechten; soms met niets anders dan het in de zon koesteren van hun door de nachtelijke koude stijf geworden ledematen.


Free books android app tbrJar TBR JAR Read Free books online gutenberg


Load Full (0)

Login to follow story

More posts by @FreeBooks

0 Comments

Sorted by latest first Latest Oldest Best

 

Back to top