bell notificationshomepageloginedit profileclubsdmBox

Read this ebook for free! No credit card needed, absolutely nothing to pay.

Words: 237568 in 93 pages

This is an ebook sharing website. You can read the uploaded ebooks for free here. No credit cards needed, nothing to pay. If you want to own a digital copy of the ebook, or want to read offline with your favorite ebook-reader, then you can choose to buy and download the ebook.

10% popularity   0 Reactions

Release date: September 30, 2023

Original publication: Haarlem: De Erven F. Bohn, 1903

MENSCHENWEE ROMAN VAN HET LAND

DOOR IS. QU?RIDO

HAARLEM DE ERVEN F. BOHN

EERSTE BOEK

WINTER.

EERSTE HOOFDSTUK.

Diep, in zandkuil van uitgespitte hei, weggeslobberd met zijn beenen, in blauw-zwarte glimmige klei, schoot ie rhytmisch-breed over, zwaar-ademend, grauwe zandbonken van z'n stompkorte graaf opwerpend in kracht-zwaai, ?l meer roestige brokken en plakken naar den omgespitten grond, die dichtgegooid lag boven hem. Grauw-grijze december-donkering dreigde; gier-felle wind, met er doorheen dwars gerafel van regen, bolde en loeide wijd-wild over het verre middag-land, dat vaal-bruin, en groezelig-geel, aan de kim vernevelde in toonloos grauw van winter-droef-doodsche akkers, grimmig verdoffend tegen verschimd-bleeke bosschages en hagen van ver-affe tuinderijen en bollenland. En zwaar-eindloos, laag, stond boven het akkerbrons gestolpt de wild-dreigende lucht-donkering, aanhollend wolkengrauw met al duisterder tintvegen. Hier en daar brokkelde gloedloos pluimgroen van boerenkool en prei, groen-vaal gerijd tusschen bollenakkers, die in vuil-geel dekriet schimmelden of bemorst lagen met boomstronken en zwaren takkenrommel. Flauwe silhouetten van grondwerkers en spitters kontoerden in wrongig-gebuk, schonkig-somber, in den woest-kalen omtrek van het grondbrok dat Dirk bewerkte. Zwaar-melancholisch loomden van ver hun lijfbewegingen en starre armenheffing in het stugge druillicht, dat ?l droeviger door-donkerde over de velden. Schonkig-gespierd, met zweet-vet op roodbruin gezicht, schoot Dirk over, al hooger boven 'm, al dieper wegzakkend in hei, uitspittend onder z'n voeten in bree?re sneden, ?pwerpend de zandvrachten, vlijmend met scherpen kant van mes-blinkige spa in den grond, plots harder en inspannender soms, met bloed-rood hoofd van aanzwellende kracht-dreiging inhakkend en kervend, waar kleibonken, ommodderend z'n beenen, kleef-zwaarder naar den grond terugzogen.

Z'n vuile slijk-klompen klodderden in het sappige kleiblauw, en ?l zwaarder, werkkoortsig-heftig, in onberusten maatgang kerfde en hakte z'n graaf door modder en zandgrond, in wilder opwerping van ?l zwarter gestikte brokken en roest, omwoelde en groef ie uit de spitkuil, al bree?r en dieper, tot het zwart-vette water uit den grond borrel-schuimde rond z'n beenen en broek. Dan ging er 'n wellust-tinteling door z'n werklijf, door z'n blaasbalgende borst, want d?t moest ie zien van zijn land, doorwatering, vettig en modderig.

De ou? Gerrit Hassel, bijgenaamd de Blommepot, Dirks vader, was achter z'n erf uit, de akkers opgeloopen, stond nou bibberend-verkleumd voor de spithei op Dirk neer te kijken. Z'n lang, lichtelijk bij schouders gekromd lijf, stramde ingebogen tegen den stoei-wind en z'n rond gezicht vertrok, blauwig-koud, in wreveltrekken, voor zoover 't kon wrevelen op z'n boersch-poppig gezicht, bol-rond, omzilverd van grijs-prachtige lokken, flap-krullend en wind-stoeiend nu onder z'n vuil-groen petje uit, met z'n zware sprookjes-mooie zilveren baard, eerwaardig-bisschoppelijk vreemd omhuivend z'n kindergezicht. Op z'n bruin-kalig verschoten jekker, spatte de regen korrelig en z'n blauwe kiel wapperde 'n endje er onder uit, flapperig lawaaiend. Toch had ie schik, de ou? Gerrit, want telkens berekende ie met 'n stil-trotsch genot de zandvracht van elken schep, dien Dirk in kracht-zwaai, breed-gebarend ?p-wierp uit de kuil, boven 'm uit; voelde ie zich overmoedig op dat vijfsteek-diep-spitten van z'n jongen, den eenigen van wien ie 'n beetje hield, om z'n sullerige spraaklooze werkbeulerij, zonder klacht of krimp. En nou had ie schik in zichzelf, dat ie daar weer stond, zijn Dirk, in gierende windguurte, die door de kleeren heenrilde op 't naakte lijf, zonder klacht. 'n Halven akker van Dirk stond Piet te spitten, gemakkelijker grondbrok bewerkend, omdat ie niet had stille, wriklooze stierekracht van Dirk. Vreemd zang-stemde, ver, heel ver, licht-bevend, d?n opgejaagd door windrukken, zijn in deun-maat uitgezeurd lied, dichtbij raar-vroolijk vergalmend bij elken zandworp, onder grauwe luchtzwaarte. Vlak bij ou?n Gerrit klankte nu door het winterveld, zwak zanggestem in de bewogene lucht:-- --Toe... en .... spr?k sai van betoo?le.... moar 'k h?t gain sint....

Sai vloekte en skolde.... main f'r lailikke fint.... en w?g woei weer, beverig-zwak Piet's zeurig geluid in den wind over de akkersombering verg?lmend.


Free books android app tbrJar TBR JAR Read Free books online gutenberg


Load Full (0)

Login to follow story

More posts by @FreeBooks

0 Comments

Sorted by latest first Latest Oldest Best

 

Back to top